Door Nathalye Cotrino .
Amerikaanse ambtenaren spreken zichzelf tegen bij het voortijdig beëindigen van de beschermde status van Haïtianen.
Het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Veiligheid kondigde vorige maand aan dat de tijdelijke beschermde status (TPS) voor zo’n 5.000 Haïtianen op 2 september zal eindigen — vijf maanden eerder dan gepland. Deze beslissing van de regering-Trump is gebaseerd op tegenstrijdige en gebrekkige beoordelingen van de situatie in Haïti, waar het geweld duidelijk is toegenomen.
Een federale rechter heeft deze beëindiging tijdelijk geblokkeerd, maar het uiteindelijke besluit hangt af van hoe rechters de actuele situatie inschatten.
De overheid beweert dat “de omstandigheden zijn verbeterd zodat Haïtianen veilig kunnen terugkeren.” Maar die claim is volledig in strijd met de realiteit. Buitenstaanders verlaten het land, niet andersom. De auteur, die recentelijk onderzoek deed in het noorden van Haïti, beschrijft hoe angst, geweld en willekeurige aanvallen het dagelijks leven domineren.
Een 27-jarige studente uit Port-au-Prince vertelde: “Ze schoten op alles wat bewoog. Mijn zus werd in haar hoofd geschoten, mijn nicht in haar borst.” Deze brute gebeurtenissen illustreren waarom terugkeer op dit moment levensgevaarlijk is.
TPS is bedoeld voor mensen die tijdelijk niet veilig naar hun thuisland kunnen terugkeren vanwege uitzonderlijke omstandigheden, zoals aanhoudend geweld. Haïtianen die onder TPS vallen, bouwen hun leven op in de VS, met banen, gezinnen en een stabiel bestaan.
Nu wil de overheid deze bescherming inkorten, terwijl dezelfde Amerikaanse instanties waarschuwen voor verslechterde veiligheid in Haïti. De VN hebben een missie voorgesteld om de crisis te helpen beheersen, maar er is nog geen resolutie aangenomen.
Bijna 1,3 miljoen mensen zijn intern ontheemd in Haïti; bendes beheersen grote delen van het land. Het zou onverantwoord zijn om mensen onder deze omstandigheden terug te sturen.
Nathalye Cotrino is senior onderzoeksmedewerker bij Human Rights Watch.