Terwijl kunstmatige intelligentie (AI) de wereld razendsnel transformeert, voltrekt zich een stille revolutie binnen het hoger onderwijs. De tijden waarin kennis koning was, lijken voorbij – en menselijke vaardigheden nemen de troon over.
Herbert Simon – Nobelprijswinnaar, econoom en cognitieve wetenschapper – heeft decennia geleden aangegeven dat een overvloed aan informatie een gebrek aan focus veroorzaakt. Wanneer er een overvloed aan goedkope feitelijkheden beschikbaar is, dan wordt onze beperkte capaciteit om die te filteren, beoordelen en toe te passen de grootste bottleneck.
AI neemt steeds meer routinematige taken over, maar wat het niet kan, is mens-zijn. Creativiteit, empathie, ethisch redeneren en samenwerken zijn domeinen waar technologie nog verre van perfect is. Juist deze kwaliteiten worden cruciaal in een AI-gedreven samenleving.
Wat betekent dat de arbeidsmarkt minder nadruk legt op traditionele diploma’s en méér kijkt naar praktische en menselijke vaardigheden. Daarom vindt er een verschuiving plaats van aanwending van schaarse middelen voor de vergaring van informatie naar skills die moeilijk door machines kunnen worden gekopieerd. Bedrijven heroverwegen hun aanwervingsbeleid: ervaring en soft skills wegen zwaarder dan de naam op de bul.
Universiteiten hebben in dit geval dus twee opties: zich vastklampen aan hun prestige, of hun rol herdefiniëren om hun relevantie in een wereld die zich razendsnel automatiseert te behouden.
Door de focus te leggen op mensgerichte ontwikkeling: onderwijsvormen zoals projectmatig leren en interdisciplinaire simulaties krijgen studenten de gelegenheid om die skills te ontwikkelen die niet door machines kunnen worden gekopieerd.
In een wereld waarin kennis overvloedig is, worden menselijke vaardigheden de nieuwe goudmijn. En onderwijsinstellingen? Die moeten de mijnwerkers worden.