De teleurstelling en kritiek op een paar namen die genoemd worden voor het nieuwe kabinet van mevrouw Simons blijven doorgaan. Sommigen zijn boos, anderen zuchten diep, en weer anderen voelen zich machteloos. En eerlijk is eerlijk, misschien is die kritiek deels terecht. Maar wat willen we ermee bereiken?
We leven in een democratie. Of je het nou leuk vindt of niet, mensen hebben het recht om hun mening te uiten. Dat recht mag nooit ter discussie staan. Maar de andere kant van diezelfde medaille is ook: wat verandert er werkelijk door alleen maar te blijven klagen?
Laten we realistisch zijn: de mensen die genoemd worden als ministers zullen hoogstwaarschijnlijk gewoon benoemd worden. Dat is de realiteit. Je kan stampvoeten, jammeren of tien keer op Facebook posten, maar de kans dat er iets verandert, is klein.
Misschien moeten we ook een beetje in eigen boezem kijken. Heb je gestemd? Heb je je best gedaan om mensen te overtuigen van jouw visie? Of ben je wel gegaan, maar kreeg je het vertrouwen niet van de kiezer? Dat kan pijn doen, maar het hoort bij het spel van de democratie.
De enige manier om dingen echt te veranderen is door mee te blijven doen, door je verhaal beter te brengen, zodat de Surinamer het begrijpt en je de volgende keer wél dat mandaat krijgt. Je mond houden hoeft zeker niet. Integendeel, blijf kritisch, blijf betrokken, maar wel opbouwend. Doe voorstellen, geef alternatieven, en ondersteun waar dat kan in het belang van het land.
Zelf heb ik eerlijk gezegd weinig respect voor één van de mannen die nu weer genoemd wordt als minister. In 2012, toen hij nog geen minister was maar wel een invloedrijke rol had binnen de regering, wilde hij mij – in mijn andere hoedanigheid – de les lezen. Toen ik dat weigerde, zei hij dat hij voortaan met “reserve” naar mij zou kijken. Mijn antwoord was simpel: dan doe je dat maar. Maar via mij ga je je politieke spelletjes niet spelen.
En nu komt hij weer terug. Moet ik nu weigeren om met hem samen te werken? Nee. Als het gaat om de belangen van de mensen die ik vertegenwoordig, dan werk ik gewoon professioneel samen. Want het gaat niet om mij. Het gaat om de doelgroep.
We hoeven niet eerst van elkaar te houden om samen te werken voor een groter doel. Dat is misschien wel één van de grootste lessen die we als samenleving moeten leren.
Misschien moet ik tóch overwegen wat Ruben Del Prado mij een paar weken terug voorstelde: om een Facebookpagina te maken speciaal voor mijn volgers en lezers, waar ik mijn artikelen en andere zaken kan plaatsen. Zelf denk ik er aan dat het een pagina moet worden waar een ieder zijn voorstellen, ideeën en plannen kan droppen. Dus geen gewone pagina waar mensen maar wat roepen, maar een plek waar mensen ideeën, voorstellen en oplossingen kunnen delen. Waar er gediscussieerd wordt, maar met respect. Waar het niet alleen gaat om wie er fout zit, maar vooral om wat we beter kunnen doen.
Een pagina met duidelijke regels: geen geschreeuw, geen racisme, geen persoonlijke aanvallen.
Ik zal wel mensen moeten zoeken die mij helpen met het beheer ervan. Want ik ga het niet alleen kunnen beheren.
En wie weet komen daar mooie plannen en voorstellen uit voort die de regering zelfs kan overnemen.
Tot slot nog iets anders dat gezegd moet worden. De aanhangers van de nieuwe regering moeten ook leren omgaan met kritiek. Niet alles wat kritisch is, is vijandig. Niet iedereen die iets zegt, wil per se schade aanrichten. Als mevrouw Simons als aankomend president zegt dat ze het anders wil gaan doen, dan moet haar achterban zich daar ook naar gedragen. Reageren met respect, luisteren met volwassenheid – dat is pas écht verandering.
Laten we stoppen met alleen maar jammeren en stampvoeten. Laten we kritisch zijn, maar ook constructief. Want uiteindelijk gaat het niet om wie gelijk heeft, maar om wat goed is voor ons allemaal.
We hoeven elkaar niet aardig te vinden om samen te werken aan iets dat groter is dan onszelf: een beter Suriname.
Preani Koendjbiharie