Onze politici houden van het volk. Dat roepen ze overal. Op televisie, in persconferenties, op Facebook… Ze houden zóveel van ons dat je zou denken dat ze ’s nachts wakker liggen van onze armoede, onze zorgen, onze strijd. Iedereen wil aan de macht — maar niet voor zichzelf hoor, nee, uit pure liefde voor jou, voor mij, voor het land.
Maar als die liefde écht zo groot is, waarom dan niet gewoon een nationaal kabinet? Eén grote politieke familie aan tafel – mét de VHP erbij, natuurlijk, want liefde discrimineert niet.
Verdeel de posten als ware het stukjes bruidstaart: jij een ministerie, jij een directeurschap, jij een ambassadepost. En geen ruzie hoor, want het gaat toch om liefde voor land en volk? Dan maakt het niet uit wie wat krijgt. Dan werk je uit roeping, niet voor de stoel.
Maar nee hoor. Zodra de macht verdeeld moet worden, barst het gekrijs los. Iedereen wil sleutels, stoelen, status. En wie geen post krijgt, gaat zogenaamd ‘in principe’ in de oppositie — totdat er toch nog iets te halen valt.
De enige constante in dit land? Het toneelspel van de politiek. Mooie praatjes, grote beloftes, nul inhoud. Intussen zakt het volk dieper weg in de modder, terwijl de politieke elite vecht om wie bovenop de troon mag zitten.
Dus nee, spaar ons die verhalen over liefde voor land en volk. Liefde is daden. En wat wij zien, is pure zelfliefde — vermomd als patriottisme.
Preani Koendjbiharie