In 1966 was geluk nog eenvoudig. Gezinnen zoals dat van de familie De Vries uit een klein dorp in Groningen oogstten hun eigen groenten uit de moestuin, speelden buiten tot de straatlantaarns aangingen en deelden maaltijden zonder afleiding van schermen. Kwaliteitstijd was geen gepland moment in de agenda, maar vanzelfsprekend.
Vandaag de dag is levensgeluk complexer. Supermarkten bieden het hele jaar door exotische producten, maar de band met voedsel is anoniem geworden. Kinderen spelen vaker binnen achter tablets dan buiten in het zand. Gezinsmomenten worden ingepland tussen werk, school en hobby’s, terwijl sociale media de illusie van verbinding geven, maar vaak eenzaamheid vergroten.
Toch zijn er ook verbeteringen: medische zorg is beter, technologie maakt veel handiger en wereldwijde verbinding brengt kansen.
Maar het simpele geluk van zelfgekweekte wortels, een avondspelletje bij olielamplicht of een wandeling zonder doel – dat is schaars geworden.
Misschien kunnen we iets leren van 1966: dat geluk niet in perfectie zit, maar in eenvoud. Een eigen tuintje, een gesprek zonder haast, tijd die niet gemeten wordt in likes, maar in gedeelde glimlachen. Het verleden herinnert ons aan wat écht telt.
Wordt het niet tijd voor wat meer 1966 in 2025?