De advocaten van de negen verdachten in de strafzaak rond de vermissing sinds 25 mei 2024 van twee mannen (64 en 47 jaar) krijgen op 23 juli het woord om hun verweer te voeren tegen de eisen van het Openbaar Ministerie (OM), zo werd bepaald tijdens de zitting van 11 juni. Daarna volgt het vonnis van de rechter.
Op 18 maart had de zaak tegen de negen verdachten (S.S., D.B., G.S., K.H., R.C., L.P., A.P., R.K. en M.M.) voor verdachtenverhoor gestaan. De raadslieden van enkele verdachten deden toen het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, maar de Officier van Justitie verzette zich hiertegen.
Op 14 mei 2025 werd het requisitoir van het Openbaar Ministerie (OM) verwacht, evenals een beslissing over de invrijheidstelling verzoeken.
Tijdens de zitting van 11 juni heeft het OM de strafeisen bekendgemaakt in de zaak rond de verdwijning van de twee mannen.
De verdachten worden beschuldigd van onder meer deelname aan een criminele organisatie, overtreding van de Wet Verdovende Middelen (o.a. cocaïnehandel), en overtreding van de Vuurwapenwet
Het OM eist tegen:
- D.B. en S.S.: 8 jaar cel + SRD 50.000 boete
- G.S., A.K., H.K., R.T. en R.K.: 5 jaar cel + SRD 20.000 boete
- L.P. en M.M.: 3,5 jaar cel + SRD 10.000 boete
Daarnaast vraagt het OM verbeurdverklaring van in beslag genomen wapens, voertuigen en documenten.
De advocaten krijgen op 23 juli het woord om hun verweer te voeren tegen de eisen van het OM. Daarna volgt een vonnis van de rechter.