Een nieuw begrotingsjaar is aangebroken, terwijl de overheidsbegroting voor dat jaar nog niet is goedgekeurd door De Nationale Assemblee (DNA). Op het eerste gezicht dreigt er bestuurlijke chaos.
Volgens artikel 156 de leden 4a en b van de Grondwet treedt de begroting in werking met ingang van 1 januari van het dienstjaar waarop zij betrekking heeft, ook als die daarna is afgekondigd. Zolang dit niet is gebeurd, strekt de begroting van het voorgaande dienstjaar als grondslag van het beheer.
Dit betekent dat essentiële overheidsdiensten kunnen blijven functioneren en financiële verplichtingen kunnen worden nagekomen, zelfs voordat de begroting van het lopend jaar is goedgekeurd en afgekondigd.
Voor elke nieuwe regering is deze overgangsregeling enorm belangrijk. Die biedt indien nodig ook ruimte om beleidsprioriteiten te herzien en de begroting bij te sturen zonder dat de continuïteit van de overheid in gedrang komt.
Hiertoe heeft in de nieuwe Comptabiliteitswet 2024 verdere operationalisering door regelgeving plaatsgevonden. In die wet wordt de nadruk gelegd op transparantie, verantwoordingsplicht en financiële discipline. In het vervolg zal bij elke indiening van de ontwerpbegroting voor het komend dienstjaar, naast die begroting ook een Financieel Meerjarenplan met een jaarlijks budgetanker voor de primaire uitgaven en een middellange termijn budgetanker voor de staatsschuld aan het einde van die periode, voor goedkeuring bij de DNA moeten worden ingediend.
De boodschap is duidelijk: politieke verschuivingen mogen het financiële beheer van de overheid niet destabiliseren. De nieuwe wetgeving is daarmee niet alleen een technisch instrument, maar een ethische garantie voor bestuurlijke continuïteit en vertrouwen in de rechtsstaat. Voor elke (nieuwe) regering is het dus belangrijk verstandig om te gaan met de ruimte die door de wet wordt geboden.
