Van alle protesten tegen de invoering van de rij- en voertuigenbelasting, is die van de Surinaamse Politiebond het meest absurd. De SPB heeft de leden van de bond āverbodenā om boetes op te leggen aan burgers die in het openbaar verkeer betrapt worden op het rijden zonder deze belasting te hebben betaald. Deze belasting is conform de grondwet in DNA op rechtmatige wijze goedgekeurd en ingevoerd. Duizenden burgers hebben hun belasting al betaald. De politiebond heeft geen belang om een verbod op te leggen aan zijn leden. Ook heeft de bond deze bevoegdheid niet. Welke consequenties vloeien er voort wanneer een bondslid dit verbod niet opvolgt? Wordt hij/zij geroyeerd uit de bond? Technisch komt het zogenaamd verbod van de politiebond hierop neer dat hij zijn leden opdraagt om tegen hun wettelijke plicht in te handelen. De bond bevordert dat de leden hun plicht verzaken en zich schuldig maken aan plichtsverzuim. Het is de bevoegdheid van de bond niet om vast te stellen dat een rechtmatig tot stand gekomen wet, onduidelijk is. Het bestuur van de Surinaamse Politiebond (SPB) heeft zijn leden verboden op te treden bij de controle van rij- en voertuigenbelasting. De bond stelt dat er geen instructies zijn gekomen van het OM om op te sporen en boetes op te leggen. De vraag rijst of bij de inwerkingtreding van een wet met strafbepalingen, waarop de politie bevoegd is om op te sporen en boetes op te leggen, het OM steeds specifiek instructies moet geven aan de politie. De vraag rijst ook waarom de politiebond er niet voor kiest om over de plicht van de politie in het kader van de rij- en voertuigenbelasting, zich te laten informeren door de minister of de pg. De politiebond heeft naar aanleiding van ādiverse ontwikkelingen betreffende de Wet Rij- en Voertuigenbelasting 2018ā een bestuursvergadering belegd. De vraag rijst in welke mate de ontwikkelingen relevant zijn voor het werk van de politie. Met de ontwikelingen bedoelt de bond kennelijk de rechtszaak (kort geding) die door een maatschappelijk organisatie is ingediend tegen de (werking van de ) wet en gevoelens van ontevredenheid geuit door de burgerij en oproepen van verschillende organisaties (inclusief de organisatie die de rechtszaak aanhangig heeft gemaakt). Deze organisatie heeft burgers ook gevraagd om bezwaarschriften in te vullen en op te sturen en ook bij de hand te hebben. Nu is keurig door juristen in de media uitgelegd dat bezwaar en beroep verweermiddelen zijn om besluiten van een bestuursoorgaan aan te vechten, voor zover deze mogelijkheid om een wijziging aan te vragen uitdrukkelijk in de specifieke wet zijn toegestaan. Een bezwaarschrift kan worden ingediend bijvoorbeeld wanneer een verzoek (vergunning, toestemming etc..) wordt afgewezen of wanneer een belastingaanslag wordt opgelegd of wanneer een boete wordt opgelegd. Daarbij zijn er diverse aspecten van deze wet besproken, en voornamelijk het aspect van de handhaving. Het gaat in deze dus om bezwaar zonder een bestuursbesluit. Met betrekking tot de rechtszaak rijst de vraag in hoeverre de Surinaamse rechter de bevoegdheid heeft om een belasting die correct tot stand is gekomen, buiten werking te stellen. De Surinaamse rechter heeft geen andere keus dan de wet toe te passen. De rechter heeft de bevoegdheid niet om bijvoorbeeld vast te stellen dat een wet onrechtvaardig is, een te zware belasting op de bevolking oplegt, dat de regering belastingmiddelen niet goed aanwendt of dat het onduidelijk is hoe de belastingmiddelen zullen worden gebruikt. Het is onbegrijpelijk hoe āde inhoud en de strekking vanā de Wet Rij- en Voertuigenbelasting āin zijn geheel onoverzichtelijk en onduidelijkā zijn. De wet is heel eenvoudig in opzet en is door duizenden burgers begrepen. Ze hebben gevolg gegeven aan de wet. In principe protesteert de politie tegen deze wet, omdat het waarschijnlijk gaat om de belasting die ook de politiemannen voor hun privevervoer moeten betalen. De politiebond verplicht leden dus om een collectie actie te voeren. De politie klaagt al geruime tijd over het salaris. Daarin zijn er verbeteringen aangebracht. Plus is over de gehele linie een koopkrachtversterking toegekend en is daarop nog een 25% loonsverhoging toegekend. Het zogenaamd niet begrijpen van de wet schept een heel gevaarlijk precedent als het ongestraft wordt gelaten. Als de politiebond deze instructies mag geven aan de leden, dan is de wetgever en is de Staat Suriname wat betreft de ārule of lawā overgelaten aan de willekeur van de politie oftewel de politiebond. De bond kan dan elke keer zeggen dat een wet onoverzichtelijk en onduidelijk is. De politiebond pleegt een onrechtmatige daad door de leden op te roepen hun plicht bij de handhaving van een duidelijke belastingwet te verzaken. De politiebond kan hiervoor door de Staat Suriname voor de rechter worden gedaagd. Een tweede argument om de uitvoering van de wet niet te handhaven is volgens de bond dat āde uitvoering c.q. de handhaving voor problemen zal zorgenā. Welke problemen de bond bedoelt, is onbekend. Waarschijnlijk bedoelt de bond dat burgers het niet leuk gaan vinden als ze een SRD 100 boete worden opgelegd. Dus elke keer als de oppositie en maatschappelijke groepen protesteren tegen een maatregel, kan de politiebond besluiten om de leden op te roepen of te verbieden deze wet te handhaven. De politiebond onderneemt met deze wet een poging om het politieapparaat te gijzelen en gezagstructuren te creeren die paralel lopen aan de formele gezagsstructuur. De politiebond verbiedt de leden om boetes op te leggen, totdat het OM uitdrukkelijke instructies heeft gegeven. De politiebond insinueert dat als de politie nu vanaf 1 maart boetes oplegt, er zou sprake zou kunnen zijn van āonrechtmatig politieoptredenā. Dus de politie kan volgens de politiebond beschuldigd worden van onrechtmatig handelen als ze uitvoering geven aan geldig tot stand gekomen wet. Met het verbod van de bond, mengt de politiebond zich in de partijpolitiek van het land.

