De machtigingswet die gisteren is goedgekeurd, heeft veel raakvlakken met bestuurlijke aangelegenheden die blijven voortsudderen in Suriname. In de eerste plaats is met de wijziging van de wet op de staatsschuld, ruimte gelaten voor enige tijd om onder zekere financieel-economische en beleidsvoorwaarden, boven de verhouding van het bbp en de schulden te gaan wat betreft het lenen van geld. Deze soort overgangssituatie is gecreëerd voor enkele jaren tot 2019/2020. In deze periode moet de regering de scheve verhouding tussen het bbp (lees: het aflosvermogen) en de totale staatsschuld weer herstellen. Met de hele constructie wordt beaamd dat het niet gek was dat in de wet staatsschuld een dwingend verband werd gelegd tussen de staatsschuld en de verdiencapaciteit (bbp) van het land. Het overschrijden van het leningenplafond kan soms zonder dat er leningen worden genomen. Dit komt omdat de leningen nominaal zijn dus uitgedrukt in een munteenheid en vast. Het bbp kan over een hele periode behoorlijk gaan fluctueren. Zo kan het voorkomen dat het niveau van de staatsschulden dat 5 jaar geleden nog op een aanvaardbaar niveau was, opeens overmatig veel is, omdat het procentueel meer is vanwege een afname van het bbp. In dit geval is het dan wel zo dat de overschrijding van het schuldplafond niet gelegen heeft aan menselijk handelen in de vorm van het aangaan van leningen. Indirect zijn er echter wel schuldigen aan te wijzen voor de overschrijding en dat zijn de beleidsmakers die nagelaten hebben zodanige maatregelen te treffen om te voorkomen dat het bbp naar beneden duikelt. Deze preventieve maatregelen worden getroffen door middel van diversificatie van de economie, waardoor schokken op de wereldmarkt steeds slechts een deel van de inkomstenbronnen treft. Er wordt gezegd dat landbouw de potentie heeft om de Surinaamse economie te verrijken, maar critici beweren dat deze sector niet kan bijdragen in de mate waarin de mijnbouwsector dat kan doen. Bij de discussies om het bbp op te krikken missen we de discussies met betrekking tot de groene sector. Minder olie verbranden en kopen kan een besparing betekenen op lange termijn. Er zijn steeds meer landen die overgaan om grote zonnepanelenvelden aan te leggen, maar Suriname is nog huiverig hiervoor. De discussies die specifiek gevoerd zijn ten aanzien van Telesur in verband met de lening heeft interessante punten aan de oppervlakte gebracht. Allereerst is er de vraag wie allemaal procenten en commissies zal verdienen bij het regelen van de lening. Suriname koopt namelijk de lening voor een bepaald bedrag. Daarnaast is er de vraag waarom Telesur c.q. de regering (als aandeelhouder) uitgerekend nu, nu wij krap bij kas zitten, noodgedwongen is om deze lening te nemen. Een ander punt dat niet duidelijk is geworden, is hoe het breedbandplan past in het kort en middellang economisch plaatje van Suriname. Hoe(veel) en in welke sectoren zal er meer geld verdiend worden door Suriname omdat er een breedbandplan zal zijn uitgevoerd. Een belangrijke vraag die gesteld werd, was dat van het koper dat vrij zal komen bij de vervanging. Wat zal de regering met het vrijgekomen koper doen en hoeveel van de lening zal met de verkoop van dit koper worden terugbetaald? Het is niet voorstelbaar dat de waarde van het koper niet is geschat. Er is een heel interessant punt in DNA gemaakt over de investeringen die in de ICT moeten worden gepleegd en hoe de timing daarvan dient te zijn. ICT vervalt snel in waarde omdat het snel wordt vervangen en outdated wordt. Investeringen in de ICT geschieden na een uitgekiende berekening, met het oog op vervangingen en vernieuwingen die zullen moeten plaatsvinden. Een onduidelijkheid die niet geheel is weggewerkt is, wie de schulden die genomen zijn voor Telesur zal betalen. De overheid heeft een gewijzigd beleidsinzicht wat betreft de subsidie van staatsbedrijven. Dat is dat subsidies worden afgebouwd en dat de bedrijven zichzelf bedruipen. Nu wordt door de regering een lening genomen ‘ten behoeve van’ Telesur. Het geld zal dus besteed worden aan Telesur. Redelijk en billijk is het dat Telesur de schulden afbetaalt. Beter ware het geweest als Telesur zelf de lening was aangegaan. Onbegrijpelijk is wel de opmerking dat de overheid er altijd voor Telesur was en dat nu Telesur er moet zijn voor de overheid. Betekent dit dat er geen inzage zal worden gegeven in de besteding van de lening? Betekent dit dat een deel van de lening voor consumptieve doeleinden zal worden besteed dus niet voor het doel waarvoor het is aangegaan? In elk geval heeft de lening een bittere nasmaak in de mond. Er zijn burgers die ook in het privéleven veel lenen en constant worstelen met geldgebrek en aflossingen. Weer anderen zijn zuinig en haten leningen, maar bouwen buffers op voor moeilijke tijden. De levenswijze die men privé eropna heeft gehouden, zal zich manifesteren wanneer men met de scepter zwaait in een staat. Het eeuwige leengedrag is heel goed beschreven in een toneelstuk van een bekende toneelgroep in Suriname. Ook de gevolgen van ‘a len’len libi’ zijn goed geportretteerd. Daarom zeggen we dat de vele leningen onheilspellend zijn voor een deel van het volk dat gewend is te denken aan de dag van morgen.
