Wanneer De Nationale Assemblée een wet aanneemt die voorziet in de invoering van meerdere procureurs-generaal (pg’s), dan rijst een fundamentele vraag: mag of kan een magistraat weigeren die wet uit te voeren? Het korte antwoord is: nee, niet zelfstandig.
Volgens het Surinaamse staatsrecht geldt dat aangenomen wetten bindend zijn, zolang zij niet formeel zijn getoetst en vernietigd. Een individuele magistraat heeft geen bevoegdheid om een wet “te blokkeren” op basis van persoonlijke of juridische bezwaren. Dat zou de scheiding der machten ondermijnen.
De juiste route loopt via institutionele toetsing. De wet kan worden aangevochten bij het Constitutioneel Hof, dat exclusief bevoegd is om wetten te toetsen aan de Grondwet. Totdat dat Hof uitspraak doet, blijft de wet van kracht. In concrete rechtszaken kan een rechter wel terughoudendheid betrachten of prejudiciële vragen stellen, maar geen algemene uitvoering stopzetten.
Een staatsrechtelijk expert waarschuwt: “Als magistraten zelf gaan bepalen welke wetten zij uitvoeren, vervallen we in rechtsstatelijke willekeur. Dat is gevaarlijker dan een slechte wet.”
De vervolgingspraktijk zelf valt onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie, dat opereert binnen het kader van de wet en onder toezicht van het Hof van Justitie.
De conclusie is helder: het systeem moet doorwerken, terwijl bezwaren via de juiste constitutionele kanalen worden uitgevochten. Dat is geen zwakte, maar de kern van de rechtsstaat.

