Fungerend NJI-directeur Parag: “Structuur als fundament voor jeugdbeleid in 2026”

“Grote projecten op komst”

Het Nationaal Jeugd Instituut (NJI) blikt terug op een overwegend positief werkjaar, met oog voor realisme en toekomstgericht beleid. Dat stelt fungerend directeur Dinesh Parag, die in november de leiding op zich nam bij het Nationaal Jeugd Instituut. Hoewel 2025 grotendeels al was ingevuld bij zijn aantreden, is volgens Parag een belangrijke eerste stap gezet: het aanbrengen van structuur als basis voor duurzame groei richting 2026. 

“Er waren zorgpunten en knelpunten, maar de kern is dat we samen moeten werken aan een collectief gewenste situatie”, stelt hij. Juist dat besef vormt volgens hem de sleutel tot sterker en effectiever jeugdbeleid.

Structuur als fundament

Sinds zijn aantreden lag de focus op het organiseren van interne processen: het ordenen van projectvoorstellen, het beoordelen van projectdossiers en het stroomlijnen van besluitvorming. Die structuur moet het NJI in staat stellen om sneller, efficiënter en doelgerichter te werken. “Wat we nu neerzetten, nemen we mee naar 2026. Dan kunnen we voortbouwen op een stevige basis”, aldus Parag tegenover staatsmedia. 

Voor de komende periode zet het NJI in op een beleidsfasemodel, gecombineerd met een netwerkbenadering. Binnen dat model wordt gewerkt met twee kerninstrumenten: juridische en communicatieve beleidsinstrumenten. Aan de juridische kant wordt gedacht aan herziening van het staatsbesluit rond de Jeugdraad, met als doel een terugkeer naar een volwaardig Jeugdparlement. Tegelijkertijd spelen communicatieve instrumenten, zoals bewustwordingscampagnes, een belangrijke rol.

Grote projecten op komst

De netwerkbenadering richt zich op intensievere samenwerking met jongerenorganisaties, internationale partners en deskundigen op het gebied van jeugd en jongerenbeleid. “Geen enkel instituut opereert in isolement. Samenwerking is essentieel om echte impact te maken”, stelt Parag. 

Voor 2026 staan meerdere grootschalige activiteiten op de agenda, waaronder districtsconsultaties, het Nationaal Jeugdcongres, de Anti-discriminatieweek en -loop, en de verkiezingen van jeugdvertegenwoordigers. Daarnaast worden ook projecten rond internationale en nationale herdenkingsdagen voorbereid. Volgens Parag tonen deze plannen aan dat het NJI zich niet alleen richt op beleid, maar ook op zichtbare betrokkenheid van jongeren in de samenleving.

Reflectie en verantwoordelijkheid

Parag stond ook stil bij de decemberperiode, die binnen de sociale wetenschappen bekendstaat als een fase van ‘ventielgedrag’: een tijd waarin normen tijdelijk losser worden geïnterpreteerd. “Dat mag”, zegt hij, “maar altijd met mate en binnen de grenzen van de wet.” 

Hij riep op tot zorg voor zichzelf en voor de medemens. Parag sloot af: “Op naar een jaar vol kansen en nieuwe herinneringen.” Het NJI lijkt met de ingezette koers vastberaden om 2026 te laten uitgroeien tot een jaar waarin jeugdbeleid niet alleen wordt besproken, maar ook daadwerkelijk wordt beleefd en uitgevoerd.

error: Kopiëren mag niet!