Benazir Bhutto, voormalig premier van Pakistan en de eerste democratisch gekozen vrouwelijke leider van een moslimland, werd op 27 december 2007 op 54-jarige leeftijd vermoord in de Pakistaanse stad Rawalpindi.
Bhutto was een controversiële figuur in binnen- en buitenland en had drie decennia lang gestreden om haar positie in de Pakistaanse politiek te behouden.
Voor veel van haar aanhangers vertegenwoordigde zij de grootste hoop op democratisch en egalitair leiderschap in een land dat geteisterd werd door politieke corruptie en islamitisch extremisme.
Bhutto werd in 1953 geboren in een welgestelde familie van landeigenaren en groeide op in de bevoorrechte wereld van de Pakistaanse politieke elite. Ze behaalde diploma’s aan Harvard en Oxford.
Haar vader, Zulfikar Ali Bhutto, richtte in 1967 de populistische Pakistan Peoples Party (PPP) op. Hij was vervolgens president en premier van 1971 tot 1977, toen hij werd afgezet in een bloedloze militaire coup onder leiding van generaal Mohammad Zia ul-Haq.

