De beslissing om de jaarlijkse feestafsluitingen bij enkele ministeries van de overheid af te blazen, zorgt voor gefronste wenkbrauwen en groeiende misnoegdheid onder ambtenaren.
Wat door de regering wordt gepresenteerd als een daad van soberheid en luisterbereidheid richting de samenleving, wordt intern door velen ervaren als wispelturig beleid en symboolpolitiek. De directe aanleiding ligt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Minister Marinus Bee besloot de traditionele jaarafsluiting van BiZa te schrappen na publieke kritiek. In verklaringen aan de media gaf de bewindsman aan dat de samenleving kritische signalen had afgegeven en dat deze serieus zijn genomen. Het gereserveerde budget zal, zo stelde hij, “op een andere wijze” worden ingezet.
Irritatie
Die uitleg heeft het ongenoegen binnen het ambtenarenapparaat echter niet weggenomen. Integendeel. Onder personeel leeft het gevoel dat zij opnieuw de rekening betalen van politiek getouwtrek en communicatieve misstappen. Jarenlang vormde de jaarafsluiting een vaste traditie binnen de overheid. Geen overdadige luxe, zo stellen velen, maar een moment van erkenning, saamhorigheid en morele waardering na een vaak zwaar werkjaar.
Wat de irritatie vergroot, is de manier waarop het besluit tot stand kwam. Eerder was nog duidelijk gecommuniceerd dat elk ministerie conform traditie het jaar gezamenlijk zou afsluiten. Daarvoor had de regering aanvankelijk zelfs een bedrag van SRD 2,4 miljoen per ministerie goedgekeurd. Na overleg tussen president Jennifer Simons en vicepresident Gregory Rusland werd dit bedrag teruggebracht tot SRD 500.000. Niet veel later volgde bij sommige departementen alsnog een volledige afblazing.
Verwarring
Die opeenvolging van besluiten heeft geleid tot verwarring. Ambtenaren vragen zich hardop af waar het geld nu daadwerkelijk naartoe gaat. Als feesten worden afgeblazen uit solidariteit met de samenleving, waarom blijft het budget dan bestaan. En als het geld elders wordt ingezet, waarom ontbreekt daarover duidelijke en transparante communicatie.
Andere ministeries kiezen intussen voor alternatieve vormen. Het ministerie van Regionale Ontwikkeling sluit het jaar sober af en verstrekt waardebonnen aan medewerkers. Minister Miquella Huur koppelt deze keuze aan de interne uitdagingen van haar departement, zoals huisvestingsproblemen en organisatorische achterstanden. Dat besluit wordt door sommigen gezien als eerlijk en consistent, juist omdat het inhoudelijk wordt onderbouwd.
Vragen
De bredere vraag blijft echter hangen. Gaat het hier werkelijk om kostenbesparing en maatschappelijke verantwoordelijkheid, of om politieke stunterij in een gevoelig tijdsgewricht. Voor ambtenaren voelt het beleid grillig en onvoldoende doordacht. De ene week wordt iets aangekondigd, de volgende week weer ingetrokken. Dat schaadt niet alleen het vertrouwen, maar ook het gevoel van waardigheid binnen het overheidsapparaat. Wat deze hele saga vooral blootlegt, is de noodzaak van helder en consequent bestuur.
Soberheid kan een krachtig signaal zijn, maar alleen als het gepaard gaat met duidelijke keuzes, transparantie en respect voor de mensen die dagelijks het staatsapparaat draaiende houden. Zonder dat blijft de vraag overeind: wie bespaart hier echt, en wie betaalt uiteindelijk de prijs.

