Recent is het Administratief Beroepsinstituut ingesteld door de president van Suriname. Het Administratief Beroepsinstituut fungeert als ondersteunend orgaan van het staatshoofd bij de behandeling van administratieve beroepszaken. In die hoedanigheid zal het instituut beleidsvoornemens van de regering zorgvuldig voorbereiden en richting geven aan de uitvoering daarvan, binnen het kader van de geldende wet- en regelgeving.
Het instituut bestaat uit 7 leden en een secretaris (zie foto) en adviseert de president onafhankelijk en op basis van relevante wetten, waaronder de Personeelswet, de Vuurwapenwet en de Kieswet. Volgens Eugene van der San, voorzitter van het instituut, is de taak van het instituut rechtstreeks verankerd in de Grondwet. Naast de rechterlijke macht kent ons staatsbestel ook een administratieve rechtsgang, waarbij de president als beroepsinstantie optreedt.
Administratief beroep is een rechtsmiddel waarbij een burger tegen een besluit van een bestuursorgaan in beroep gaat bij een ander, doorgaans hoger, bestuursorgaan. Dit is meestal nadat een bezwaarprocedure is doorlopen en is afgewezen. Het is een interne stap binnen de overheid om een beslissing te laten herzien, en het staat los van beroep bij de rechter, hoewel dat er vaak op volgt. Het is een vorm van rechtsbescherming die specifiek in een wet moet zijn voorzien, vaak gericht op het waarborgen van beleidseenheid, en komt tegenwoordig minder vaak voor door de toename van beroep bij de bestuursrechter.
Administratief beroep is een procedure om een besluit van een bestuursorgaan aan te vechten bij een hoger bestuursorgaan. Het wordt ingesteld als de bezwaarprocedure (bij hetzelfde orgaan) is afgewezen. Het is een vorm van interne rechtsbescherming binnen het bestuur zelf.
Ingevolge artikel 99 van de Grondwet van de Republiek Suriname berust de uitvoerende macht bij de president van de Republiek Suriname. De president fungeert binnen de overheidsadministratie dan ook als beroepsinstantie (hiërarchisch beroep). Om de afhandeling van dergelijke beroepen op een adequate wijze te verrichten heeft de president nu het Administratief Beroepsinstituut ingesteld. Elke belanghebbende (degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokkene) kan in het kader van rechtsbescherming bezwaar/beroep aantekenen tegen een besluit van een bestuursorgaan waarin de betrokkene zich niet kan terugvinden. De mogelijkheid om bezwaar/beroep te kunnen instellen bij de president vindt zijn grondslag in bedoelde wettelijke regelingen die aangeven dat de president als administratief beroepsinstantie fungeert.
De instelling van het Administratief Beroepsinstituut zal de bestaande behoefte aan administratief beroep bevorderen en zorgen dat de beroepschriften efficiënt, adequaat en met inachtneming van de wettelijke termijnen in de vigerende wetten zullen worden afgehandeld.
Er is een aantal mogelijkheden voor de burger als hij tegen het besluit van een bestuursorgaan bent. Een voorbeeld van een mogelijkheid is het zogenoemde administratief beroep. Dit beroep biedt men de mogelijkheid aan om zich tegen specifieke besluiten van het bestuursorgaan te weren. Een ander bestuursorgaan wordt dan gevraagd om te kijken naar het oorspronkelijke besluit en daar een verscheidene beslissing over te nemen, dit is in de meeste gevallen een hoger bestuursorgaan. Deze optie is echter alleen in uitzonderlijke gevallen mogelijk. De optie voor bezwaar staat namelijk normaal gesproken open tegen betreffende besluiten.
Het grote verschil tussen bezwaar en beroep zit in de behandelaar van het proces. Bij bezwaar behandelt het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen het proces. Administratief beroep wordt aangevoerd bij een ander bestuursorgaan. Het verschil tussen beroep bij een rechter en administratief beroep is dat ingeval beroep bij de rechter de heroverweging gedaan wordt door een rechter, terwijl bij administratief beroep de heroverweging gedaan wordt door een bestuursorgaan.
Nederland kent de Algemene Wet Bestuursrecht, bij ons kennen we zo’n wet niet. Deze wet regelt de procedure voor administratief beroep. De wet regelt bijvoorbeeld wanneer het beroep mogelijk is en kent enkele plichten voor het behandelende bestuursorgaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de plicht tot horen van een belanghebbende. Het bestuursorgaan moet verder binnen de beslistermijn besluiten en de relevante stukken ter kennisneming leggen. De beslistermijn verschilt en kan dus zes, tien of zestien weken zijn; dit hangt af van het desbetreffende orgaan dat de beslissing moet nemen. Het behandelende bestuursorgaan moet binnen de hiervoor genoemde termijn een beslissing nemen. Het bestuursorgaan kan dan ook een ander besluit nemen indien dat is vereist. Vervolgens maakt het bestuursorgaan de beslissing op het beroep bekend aan de indiener van het beroep. Ook het bestuursorgaan dat het aanvankelijke besluit had genomen, ontvangt de beslissing.
Administratief beroep dient altijd ingediend te worden bij het bestuursorgaan. De beslissing van het bestuursorgaan wordt dan ook een besluit genoemd. Normaal gesproken staat tegen een besluit bezwaar open, maar dat is niet mogelijk na het beroep.
Wel kan men in Nederland in dit geval in beroep gaan bij een rechter tegen een besluit dat genomen is op administratief beroep. Men kan hierbij niet de delen van het besluit die niet in het administratief beroep zijn genoemd wél aanvoeren in de beroepsprocedure bij de rechter.
Beroep bij een rechter is niet mogelijk ingeval niet eerst een administratief beroep ingesteld is, terwijl dat wel mogelijk was.
Een procedure die zich richt tegen een besluit van het bestuursorgaan wordt administratief beroep genoemd. Men dient in dat geval bij een ander bestuursorgaan in beroep te gaan tegen dat besluit en dient dus niet beroep in te stellen bij een rechter. Dat bestuursorgaan maakt dan de beslissing over de vraag of dit besluit wel of niet moet blijven gelden.
