Elk jaar is het vaste prik: ministeries sluiten het jaar feestelijk af. Een bijeenkomst hier, muziek daar, soms zelfs cadeaubonnen. Niets nieuws onder de zon. Maar dit jaar wringt het.
Terwijl burgers worden opgeroepen tot soberheid, blijkt binnen de regering geen eenduidigheid te bestaan over hoe – en óf – die afsluitingen moeten plaatsvinden.
De ene minister besluit wijselijk geen feest te houden. Een ander organiseert wel een afsluiting, maar “bescheidener”. Weer een ander kiest voor cadeaubonnen. Het resultaat? Een rommelig, onoverzichtelijk geheel dat onderling scheef voelt en naar buiten toe onredelijk overkomt. Juist omdat het om een regering gaat, mag je één lijn verwachten. Een besluit. Een principe.
Dan klinkt er zelfs de vraag: wat is er erg aan dansen? Niets. Dansen is niet het probleem. Het probleem is wie betaalt. Wanneer er belastinggeld wordt gebruikt om te feesten, schuurt dat met de realiteit van burgers die elke maand moeten puzzelen om rond te komen.
Wie graag wil “bossen”, laat dat dan met eigen geld doen. Dan verandert de toon vaak snel. Dan wordt soberheid ineens aantrekkelijk. Besturen vraagt voorbeeldgedrag, geen vrijblijvendheid. Misschien vinden sommigen chaos leuk.
Maar voor vertrouwen, geloofwaardigheid en respect is rommeligheid funest. Juist nu.
