De intrekking van het diplomatiek paspoort van Xaviera Jessurun door minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Handel en Samenwerking Melvin Bouva blijft de gemoederen bezighouden. Waar het ministerie eerder meldde dat het besluit verband houdt met een lopende strafzaak rond de SLM, reageert Jessurun nu fel. In een uitgebreide verklaring woensdag 17 december op haar Facebook-pagina stelt zij dat het besluit politiek gemotiveerd is, juridisch wankel en in strijd met fundamentele rechtsbeginselen.
Al lang paspoort
Volgens Jessurun is het verstrekken van een diplomatiek paspoort weliswaar een prerogatief van de minister, maar betekent dat niet dat dit instrument willekeurig of op basis van vermoedens kan worden ingezet. Zij benadrukt dat een diplomatiek paspoort uitsluitend dient om werkzaamheden en verblijf in het buitenland te vergemakkelijken en geen enkele invloed heeft op strafrechtelijke procedures, noch nationaal noch internationaal. “Het bezit ervan biedt geen enkele bescherming tegen vervolging en evenmin een middel om daaraan te ontkomen”, stelt zij.
Jessurun wijst erop dat zij sinds 2023 beschikt over een diplomatiek paspoort in het kader van haar werkzaamheden bij het toenmalige ministerie van Buitenlandse Zaken. In mei dit jaar kreeg zij zelfs een nieuw biometrisch diplomatiek paspoort, naast een nationaal biometrisch paspoort. Volgens haar is de minister bovendien slecht geïnformeerd over de feiten. Zo zou haar afwezigheid in de rechtszaal op 5 december het gevolg zijn geweest van een lopende bezwaarschriftprocedure, waardoor persoonlijke aanwezigheid niet vereist was.
Kritiek op OM
Jessurun spreekt van een rancuneuze agenda van de nieuwe regering en trekt parallellen met de machtswisseling na de verkiezingen van 2020, waarbij de zittende politieke krachten destijds het veld moesten ruimen. In dat licht noemt zij de intrekking van haar diplomatiek paspoort een symbolische maatregel die vooral politieke voldoening lijkt te geven. Jessurun laat weten te overwegen of het starten van een bezwaar- of beroepsprocedure de moeite waard is, aangezien zij met haar nationaal paspoort ook kan reizen.
Wat haar strafzaak betreft, spaart Jessurun haar woorden niet. Zij noemt de aanklacht van het Openbaar Ministerie (OM) een “juridisch gedrocht” waarbij de procesorde ernstig zou zijn geschonden. De zaak, die volgens haar al sinds 2022 speelt, heeft in de samenleving geleid tot sensatie, stemmingmakerij en vooringenomen oordelen. De bezwaarschriftprocedure in deze kwestie staat gepland voor 23 januari 2026.
Imagoschade
De persoonlijke gevolgen zijn volgens Jessurun groot en blijvend. Zij spreekt van onherstelbare schade aan haar eer en goede naam, haar familieleven, professionele loopbaan en privacy. Daarbij stelt zij indringende vragen aan de politiek en de media: zal er ooit eerherstel komen als zij in het gelijk wordt gesteld? Zullen dezelfde media die nu grote koppen en cartoons publiceren dan ook ruimte maken voor excuses? En zal de Staat bereid zijn materiële en immateriële schade te vergoeden? Tot die tijd beroept Jessurun zich nadrukkelijk op de onschuldpresumptie.
Zij onderstreept dat Suriname dit beginsel heeft vastgelegd in nationale wetgeving en internationale mensenrechtenverdragen, waaronder het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens. Volgens haar geldt dit niet alleen voor burgers, maar ook voor ministers, media en de samenleving als geheel.
Jessurun sluit haar verklaring af met een duidelijke boodschap: zij blijft geloven in de rechtsstaat en in het principe, dat uiteindelijk het recht zal zegevieren. “Dat is geen oproep tot emotie, maar een harde herinnering dat in een democratische rechtsstaat vermoedens nooit mogen worden verheven tot veroordelingen.”
