Debat over kleine aandeel hoogopgeleiden in Suriname laait op

In diverse kringen groeit de discussie over het relatief kleine aandeel hoogopgeleiden in Suriname. Verschillende burgers wijzen op tekorten in het hoger onderwijs en op het risico van ā€˜braindrain’, terwijl anderen de recente beleidsinspanningen om het onderwijsaanbod en de kwaliteit te verbeteren benadrukken.

Cijfers en beleidskaders tonen een complex beeld. Het nationaal onderwijsbeleid 2024–2031 bespreekt de staat van het onderwijslandschap en noemt dat het aanbod aan hogeronderwijsinstellingen beperkt is (ongeveer 30 instituten op nationaal niveau) en dat er aandacht nodig is voor doorstroom en kwaliteit op alle niveaus. 

Het statistisch jaarboek en World Bank-data laten zien dat hoewel de basisonderwijs dekking relatief hoog is, deelname en afronding van hogere en tertiaire niveaus veel lager liggen dan in ontwikkelde landen. Daarnaast wijzen arbeidsmarktstudies van internationale organisaties op structurele uitdagingen rond opleiding, werk match en economische omstandigheden die doorstuderen en het behoud van hoogopgeleiden bemoeilijken. 

Sommige statistieken tonen dat zo’n 6% van de bevolking een hogere opleiding afgerond zou hebben, andere bronnen spreken over verschillen tussen mannen en vrouwen en verschillende leeftijdsgroepen. Deze uiteenlopende cijfers tonen aan dat het essentieel is om de gebruikte definities en de databronnen goed te vergelijken alvorens beleidsconclusies genomen kunnen worden. 

error: Kopiƫren mag niet!