Waarvoor het militair tribunaal diende – en waarom die geschiedenis vandaag waarschuwt

Het militair tribunaal dat in Suriname na de staatsgreep van 25 februari 1980 werd ingesteld, diende niet ter versterking van recht en rechtvaardigheid, maar als machtsinstrument van een regime dat de Grondwet had opgeschort. Het tribunaal was bedoeld om, buiten de reguliere rechterlijke macht om, politieke tegenstanders, voormalige bestuurders en vermeende dissidenten te berechten onder directe controle van het militair gezag. 

De scheiding der machten werd opgeheven; wetgeving, uitvoering en rechtspraak vielen samen in één centrum van macht.

Die historische realiteit vormt vandaag een beladen referentiekader nu de regering-Simons wijzigingen binnen de rechtspraak aankondigt. In 1980 begon het eveneens met “tijdelijke maatregelen”, “noodzakelijke correcties” en het argument dat het bestaande systeem had gefaald. Het militair tribunaal werd verkocht als een middel om orde, discipline en zuivering te brengen, maar groeide uit tot een instrument waarmee rechtsbescherming verdween en angst het recht verving.

De les uit dat verleden is helder: zodra rechtspraak onder directe politieke of uitvoerende invloed wordt geplaatst, verliest zij haar onafhankelijkheid en daarmee haar legitimiteit. Het militair tribunaal diende niet het volk, maar de macht. Het legitimeerde vooraf vaststaande uitkomsten en bood geen ruimte voor tegenspraak, beroep of transparantie.

Tegen die achtergrond verdient elke voorgestelde wijziging binnen de Surinaamse rechtspraak vandaag een kritische en waakzame beoordeling. Niet omdat hervorming per definitie verkeerd is, maar omdat de geschiedenis laat zien hoe snel uitzonderingen kunnen verworden tot systemen. 

Wie aan de fundamenten van de rechtspraak sleutelt, raakt aan de kern van de democratische rechtsstaat. En juist daarom mag Suriname zich nooit meer permitteren dat recht opnieuw wordt ingeruild voor gezag.

error: Kopiëren mag niet!