Het onderwijs in Suriname draait vaak om cijfers, diploma’s en internationale standaarden. Maar er is een aspect dat nauwelijks de publieke agenda haalt: de rol van traditionele talen in het klaslokaal en hun directe invloed op leerprestaties. Het gaat hier niet alleen om cultuurbehoud, maar om de kern van onderwijs: lezen, rekenen en begrijpen.
Sommige kinderen spreken thuis andere talen, waaronder Sranantongo, Sarnami, Aucaans of Javaans, terwijl het onderwijs vrijwel uitsluitend in het Nederlands wordt verzorgd. Voor jonge leerlingen voelt dit aan alsof ze moeten leren zwemmen in een taal waarin ze nog niet kunnen ademen. Het gevolg: leerachterstanden die zich al vroeg opstapelen.
Internationale onderzoeken tonen aan dat kinderen die in hun eerste schooljaren les krijgen in hun moedertaal sneller leren lezen en rekenen.
Concepten worden beter begrepen wanneer ze worden aangeboden in een taal waarin kinderen zich thuis voelen. Pas later, wanneer een stevige basis is gelegd, kunnen zij gemakkelijker overstappen naar een tweede of derde taal. In het rapport van de UNESCO getiteld “Education in a Multilingual World wordt gesteld dat moedertaalonderwijs een stevige basis legt voor leren en cognitieve ontwikkeling. Ook de Incheon Declaration (2015) benadrukt dat inclusieve en rechtvaardige kwaliteitseducatie alleen haalbaar is wanneer landen taaldiversiteit erkennen en benutten.
Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur staat voor een belangrijke keuze. Door moedertaalonderwijs strategisch in te zetten, kan het niet alleen culturele diversiteit erkennen, maar ook de leerprestaties van duizenden kinderen verbeteren.
De slechte resultaten zijn een wake-upcall. Ze vragen om beleid dat taaldiversiteit niet als obstakel ziet, maar als kracht.
Suriname kan hiermee een voorbeeld worden in de regio: een land dat zijn kinderen laat leren in de taal van hun hart, en hen zo sterker maakt voor de toekomst.
