Door enkele DNA-leden is een voorstel gedaan om de rechtspraak en de rechterlijke macht in Suriname te hervormen. Er is voorgesteld een wijziging van de Wet Rechtspositie Rechterlijke Macht. Het betreft hier de in deze wet geregelde pensioenleeftijd van de leden van de staande magistratuur, dat zijn de leden van het Openbaar Ministerie. Ingevolge de genoemde wet is de pensioenleeftijd van de leden van het Openbaar Ministerie, inclusief de procureur-generaal, vastgesteld op 70 jaar. Daarbij werd eveneens het Reglement op de Inrichting en Samenstelling van de Surinaamse Rechterlijke Macht (Wet RIS) geschrapt.
In de oude bepaling was de pensioenleeftijd van de procureur-generaal vastgesteld op 65 jaar. In de toelichting op bedoelde bepaling is terzake het een en ander aangegeven. De pensioengerechtigde leeftijd van de procureur-generaal is in hetzelfde reglement vastgesteld op 65 jaar, terwijl dat van de overige leden van het Openbaar Ministerie ingevolge de Personeelswet is vastgesteld op 60 jaar.
Om de continuïteit van de opsporing, nasporing en vervolging te garanderen, is het noodzakelijk de pensioengerechtigde leeftijd van de overige leden van het Openbaar Ministerie ook oр 70 jaar vast te stellen.
Gelet op de positie die het Openbaar Ministerie inneemt in het staatsbestel, in bijzonderheid ten opzichte van het Hof van Justitie, is in de oude vervallen regeling de pensioenleeftijd van de procureur-generaal dan ook niet gelijkgesteld met die van de leden van het Hof van Justitie.
Met het voorgaande is, bij de gelijkstelling in artikel 8 van de pensioenleeftijd van de leden van het Hof van Justitie met die van de procureur-generaal en de overige leden van het Openbaar Ministerie, geen rekening gehouden. Ten aanzien van de pensioenleeftijd van de overige leden van het Openbaar Ministerie vond in de oude bepaling van geen regeling, aangezien zij reeds ingevolge de Personeelswet onder de regeling van de pensioen van de ambtenaren zijn, namelijk de leeftijd van 60 jaar.
In het wetsvoorstel is dan ook voorgesteld om de verhouding tussen de zittende en de staande magistratuur in de pensioenleeftijd, zoals dat tot uiting kwam in de oude bepaling wederom terug te brengen. In de bepaling waarin thans de pensioenleeftijd van de zittende magistratuur (inclusief de procureur-generaal) is geregeld, wordt de daarin geregelde pensioenleeftijd dan ook teruggebracht naar 65 jaar.
Ten aanzien van de pensioenleeftijd van de andere leden van het Openbaar Ministerie dan de procureur-generaal is, gelet op het behoren van deze groep tot een bijzondere categorie ambtenaren, hun pensioenleeftijd niet teruggebracht naar 60 jaar, maar eveneens vastgesteld op 65 jaar.
Opmerkelijker is het voorstel om de Hoge Raad in Suriname in te stellen. De voorgestelde wijzigingen betreffen eerst de instelling van een cassatierechtspraak (Hoge Raad) voor Suriname en de herstructurering van de rechterlijke macht. De rechterlijke macht behoort naast de regering en het parlement tot een van de belangrijke (trias politica) organen van de Staat. Als een onafhankelijke derde macht is zij in het bijzonder verantwoordelijk voor de waarborging van de rechtsstaat als het fundament waarop de Staat functioneert.
Een onafhankelijk rechterlijke macht is van cruciaal belang, zonder welke de rechtsstaat dan ook alleen in naam zou bestaan. Het voorgaande betekent dan ook dat instituten die tot de rechterlijke macht behoren, steeds in een zodanige positie moeten gebracht, dat zij die cruciale constitutionele rol als rechtsbeschermer steeds moet kunnen vervullen, ook in omstandigheden waarin van de Rechterlijke macht het uiterste wordt verlangd.
Het belang van een cassatierechtspraak voor Suriname (instelling van een Hoge Raad), waarvan de grondslag zoals voorgesteld, behoeft geen betoog meer, vinden de DNA-leden die het initiatief hebben ingediend. De bestaande structuur van het Openbaar Ministerie, zoals die in de Grondwet vorm is gegeven staat de versterking van dit instituut in de weg. In dat kader is dan ook van belang dat, gelet op de bestaande regeling van de rechterlijke macht in de Grondwet, in de structuur van de rechterlijke macht wijzigingen worden aangebracht. Het Hof van Justitie wordt met de instelling van een cassatierechtspraak voor
Suriname dan niet meer de hoogste rechterlijke instantie. Dat wordt de Hoge Raad van de Republiek Suriname, de benaming zoals is voorgesteld. De wettelijke voorzieningen hieromtrent zullen in samenspraak met de rechterlijke macht successievelijk en tegelijk met de institutionele voorzieningen worden getroffen.
De Hoge Raad van Nederland is een cassatiegerecht. Dat betekent dat de Hoge Raad beoordeelt of een lagere rechter (rechtbank/gerechtshof) bij een uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de procedure op de juiste wijze is gevolgd. De Hoge Raad vervult deze taak ook voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Als cassatierechter beantwoordt de Hoge Raad rechtsvragen en draagt zo bij aan de ontwikkeling van het recht en de rechtsbescherming. Ook zorgt de Hoge Raad voor rechtseenheid. Zo vervult de Hoge Raad een belangrijke maatschappelijke taak.
Aan de Hoge Raad is een parket verbonden, waarvan advocaten-generaal en de (plaatsvervangend) procureur-generaal deel uitmaken. Aan het hoofd van het parket bij de Hoge Raad staat de procureur-generaal. Het parket bij de Hoge Raad staat los van het Openbaar Ministerie en de leden zijn onafhankelijk van regering en parlement. De voornaamste taak van de procureur-generaal is het geven van juridische adviezen, zogenoemde conclusies, aan de Hoge Raad.
Meestal worden de conclusies door de advocaten-generaal (AG’s) in het parket namens de procureur-generaal genomen. De advocaten-generaal dragen zelfstandig verantwoordelijkheid voor de inhoud van hun conclusies. De advocaten-generaal zijn werkzaam in de secties civiel recht, strafrecht of belastingrecht. De advocaten-generaal worden in hun werkzaamheden ondersteund door het wetenschappelijk bureau.
