Aan het einde van het jaar hangt er altijd een bijzondere onrust in de lucht. Alsof de kalender ons influistert dat we nog snel, heel snel, betere versies van onszelf moeten worden. Mensen beginnen ineens kasten op te ruimen, plannen te herschrijven, vriendschappen te evalueren en zelfs carrières te heroverwegen. Het voelt alsof 31 december een deadline is die bepaalt wie we wáren en wie we móeten worden.
In deze periode kijken we terug op mislukkingen, gemiste kansen en beloften die we aan onszelf deden en vergaten. We beseffen dat de tijd sneller ging dan onze intenties. En dus ontstaat die drang: vóór de klok twaalf slaat moet alles anders.
Het huis, het lichaam, de bankrekening, de relaties — alles lijkt een laatste moment van herziening te vragen.
Maar misschien is het niet de kalender die ons opjaagt, maar het verhaal dat we onszelf vertellen. Het verhaal dat een nieuw jaar pas zin heeft als we het oude “af” sluiten. Toch is verandering nooit gebonden aan dat ene middernachtelijke moment. Het is een proces dat begint wanneer wij eraan toe zijn.
En soms, heel soms, is het genoeg om gewoon adem te halen en te beseffen: niet alles hoeft vandaag beter — sommige dingen mogen rustig groeien in het nieuwe jaar.

