Hoewel Suriname geen massale ontslaggolven kende zoals in Bolivia of Griekenland, leidde de IMF-druk op een ‘slanker’ overheidsapparaat tot een ander, misschien nog schadelijker effect: een stille maar aanhoudende éxodus van leraren, verpleegkundigen, politiemensen en jonge professionals. Niet omdat ze werden ontslagen, maar omdat zij geen toekomstperspectief meer zagen.
De economische onzekerheid onder het IMF-programma, gecombineerd met lage salarissen, inflatie en het verlies van koopkracht, dreef tientallen vakmensen richting Nederland, Frans-Guyana, Curaçao en verder. Het tekort dat er al was, werd hierdoor een diep gat, dat Suriname nog jaren zal voelen. Scholen zoeken wanhopig naar docenten, ziekenhuizen naar verpleegkundigen, en de politie naar capaciteit — terwijl de uitstroom blijft doorgaan.
Critici leggen de verantwoordelijkheid bij Chan Santokhi, die volgens hen met grootspraak het IMF-beleid verdedigde maar de maatschappelijke realiteit onderschatte. Zijn belofte van herstel klonk luid, maar de gevolgen die hij naliet zijn stil en pijnlijk: gezinnen uit elkaar, kinderen zonder leerkracht, patiënten zonder zorg.
Moreel en geestelijk herstel koop je niet met geld. De schade die deze periode heeft aangericht zal generaties duren. De jonge republiek moet nu niet alleen haar economie herstellen, maar ook het vertrouwen van burgers die kozen voor vertrek omdat hun land hen in de steek liet.