In de rechtszaal draait de SLM-zaak formeel om drie voormalige topfunctionarissen, maar buiten de zittingszaal groeit vooral één vraag: wie hield oud-president-commissaris Xaviera Jessurun in bescherming – en waarom?
Hoewel zij door de minister van Transport, Communicatie en Toerisme op instructie van president Chan Santokhi per direct werd ontlast, verdween Jessurun niet uit het overheidsapparaat. Integendeel: zij werd geruisloos ondergebracht op het ministerie van Buitenlandse Zaken, onder directe verantwoordelijkheid van toenmalig minister Albert Ramdin. Dat leidde tot gefronste wenkbrauwen binnen diplomatieke en politieke kringen, zeker toen zij later met Ramdin werd gesignaleerd in Dubai tijdens een buitenlandse missie.
Bestuurskundige dr. Arjan Rellum noemt dit “een klassiek voorbeeld van politieke beschermingsconstructies”:
“Wanneer iemand formeel wordt weggestuurd maar informele toegang behoudt tot diplomatieke structuren, moet men zich afvragen wie belang heeft bij die continuïteit en welke informatiepositie beschermd wordt.”
De uiteindelijke plaatsing van Jessurun bij de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten) roept nog scherpere vragen op. Was dit een beloning, een strategische parking, of het veiligstellen van iemand die te veel wist?
Volgens Rellum is transparantie onmisbaar:
“Als de lijn van mogelijke betrokkenheid wordt gevolgd, is het logisch dat ook Ramdin wordt gehoord. Suriname mag geen grijze zones tolereren op posities die het land internationaal vertegenwoordigen.”
De samenleving wacht op opheldering — niet alleen over wat er is gebeurd, maar ook over wat er is toegedekt