De hernieuwde aandacht van koning Willem-Alexander voor de visumproblemen van Surinamers raakt een structureel punt binnen het Europese migratie- en visumbeleid. Hoewel Nederland bereidheid toont om oplossingen te zoeken, is duidelijk dat dit vraagstuk niet uitsluitend bilateraal kan worden opgelost. De visumregels voor Schengen-landen worden namelijk op EU-niveau vastgesteld en gelden uniform voor alle lidstaten.
Om daadwerkelijk visumverlichting voor Surinamers te realiseren, moeten binnen de EU drie concrete stappen worden gezet:
1. Politieke erkenning van historische en culturele banden
In Brussel moet erkend worden dat Suriname een bijzondere historische relatie heeft met Nederland — vergelijkbaar met de speciale visumregimes die andere EU-landen hanteren voor hun voormalige kolonies. Frankrijk kent versoepelde procedures voor burgers uit zijn overzeese gebiedsdelen en voormalige koloniën, Portugal voor de CPLP-landen (zoals Brazilië en Kaapverdië), Spanje voor delen van Latijns-Amerika via bilaterale verdragen. Deze voorbeelden tonen dat er binnen de EU wél ruimte is voor maatwerk, mits het politiek wordt gedragen.
2. Pleidooi voor een “Schengen-exception framework”
Nederland zou binnen de Europese Raad moeten pleiten voor een juridisch kader dat lidstaten toestaat visumprocedures te vereenvoudigen voor landen waarmee zij een unieke historische relatie hebben. Zo’n uitzonderingsregeling kan betrekking hebben op:
- snellere besluittermijnen
- lagere administratieve lasten
- langere geldigheidsduur van visa (multi-entry)
- humanitaire en familiebandcriteria
Dit vereist steun van landen met vergelijkbare belangen, zoals Portugal, Spanje en Frankrijk.
3. Modernisering en vertrouwen in Surinaamse grens- en veiligheidsstructuren
De EU zal visumverlichting alleen toestaan als zekerheid bestaat over grensbewaking, documentveiligheid en betrouwbare biometrische systemen. Nederland kan Suriname technisch ondersteunen bij digitalisering, training en fraude-preventie. Een gezamenlijk EU-Suriname werkprogramma zou het vertrouwen vergroten en obstakels wegnemen.
Conclusie:
Visumverlichting voor Surinamers is haalbaar, maar alleen wanneer Nederland strategisch lobbyt binnen de EU, bondgenoten zoekt en Suriname ondersteunt in modernisering. Het is zowel een morele als geopolitieke verantwoordelijkheid gezien de gedeelde geschiedenis en de groeiende behoefte aan menselijk contact tussen beide landen.