De toekomstige olieproductie voor de kust biedt Suriname ongekende kansen, maar zonder een sterke, moderne en goed opgeleide beroepsbevolking blijven die kansen niet meer dan theorie. Dat was de centrale boodschap tijdens een paneldiscussie eind vorige maand bij de lancering van het nieuwe platform EnergyJobs.sr in Paramaribo.
Artur Nunes da Silva, General Manager van TotalEnergies EP Suriname, sprak opvallend lovend over het lokale talent. Volgens hem begint elke discussie over capaciteitsgaten met het erkennen van Surinaams potentieel. “Surinamers zijn vaak te pessimistisch over zichzelf”, zei hij. In zijn ervaring behoren Surinaamse professionals tot “zeer goede kwaliteit.” Hij wees Staatsolie daarbij aan als schoolvoorbeeld van professionele discipline. “In mijn hele carrière heb ik nauwelijks een regulator gezien die nooit te laat is met goedkeuringen en volledig binnen de regels handelt. Jullie hebben heel goede professionals,”
Onvoldoende capaciteit
Toch blijft de grootste uitdaging de schaal: Suriname heeft niet genoeg technisch geschoolden om de toekomstige vraag op te vangen. “De basis van de industrie is wiskunde, natuurkunde, de fundamenten”, waarschuwde hij. Zonder sterke STEM-vorming blijft local content beperkt tot goede bedoelingen.
Vandana Gangaram Panday, directrice van het Staatsolie Hydrocarbon Institute, legde de vinger op de meest pijnlijke plek: slechts veertig procent van de Surinaamse scholieren rondt het voortgezet onderwijs af. “Dat is een beschamend aantal als je een gekwalificeerde workforce wilt opbouwen”, stelde zij scherp. Ze benadrukte dat kleine en middelgrote ondernemingen alleen kunnen voldoen aan internationale standaarden als overheid en bedrijfsleven samen investeren in trainingen, technische klaslokalen en degelijke stageprogramma’s. “We moeten plannen voor een generatie vooruit”, zei ze, verwijzend naar landen die hun olie-inkomsten succesvol hebben omgezet in kennisgedreven groei.
Balans tussen expats en lokale krachten
De panelleden gingen ook in op een ander heikel punt: de verhouding tussen buitenlandse en lokale werknemers. Zowel Gangaram Panday als Kuldipsingh Port Facilities-directeur Krishen Ratan gaven aan dat bedrijven liever lokaal inhuren, maar dat dat alleen kan met een sterke talent pipeline. Ratan lichtte toe dat bij KPF voor elke expat een lokale ‘shadow’ verplicht is. “Kennisoverdracht moet structureel en meetbaar zijn, met volledige nationalisatie binnen drie tot vijf jaar”, zei hij.
Minister Patrick Brunings van Olie, Gas en Milieu waarschuwde dat Suriname geen tijd te verliezen heeft. De wereldwijde energietransitie geeft het land een beperkte window of opportunity om de economie te transformeren.
Olie-inkomsten alleen zijn geen garantie
De boodschap van het panel was eensgezind en ongewoon direct: als Suriname niet nu investeert in onderwijs, technische vaardigheden en lokale bedrijven, dan zal het land slechts een toeschouwer zijn van zijn eigen olie-industrie.
De wereld kijkt naar Suriname. De bedrijven staan klaar. De vraag is of het land de fundering durft te leggen om mee te spelen op het hoogste niveau. De toekomst van de sector hangt niet alleen af van wat er onder de zeebodem ligt, maar vooral van wat er in Surinaamse klaslokalen, trainingsruimtes en besturen gebeurt.