Het issue van het Schengenvisum dat Surinamers nodig hebben om af te reizen naar Nederland voor familiebezoek, is nu heel actueel in het nieuws. Op het Zuid-Amerikaans continent is Suriname het enige land waar een visum nodig is om af te reizen naar het voormalig moederland.
In een vorig stuk verwezen we naar een analyse waar de link wordt gelegd tussen het vereisen van een visum en huidskleur. De beredenering die we overnamen uit die analyse was, dat de lichte huidskleur van de Zuid-Amerikanen in zijn algemeenheid, de reden is waarom voor de burgers van die landen geen visum vereist is om af te reizen naar Spanje of Portugal. Ook voor Guyana geldt nu geen visumvereiste om naar Engeland af te reizen. Nederland hanteert het visumvereiste zeer waarschijnlijk vanwege de huidskleur van de gemiddelde Surinamer.
Het NRC publiceerde in mei vorig jaar een artikel over het algoritme dat het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken gebruikt bij de controle van visumaanvragen. Amnesty International constateerde dat deze werkwijze van het ministerie neerkomt op discriminatie en riep de minister op om het algoritme stop te zetten. Buitenlandse Zaken gebruikt een algoritme dat mensen uit bepaalde landen discrimineert door hen aan een intensiever beoordelingsproces te onderwerpen voor een visumaanvraag. Dit komt neer op etnisch profileren en is in strijd met het discriminatieverbod.
Op grond van vaste jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is het maken van onderscheid dat enkel of in beslissende mate gebaseerd is op ras of etniciteit nooit gerechtvaardigd. Het oordeel van het Gerechtshof Den Haag in Amnesty’s rechtszaak over etnisch profileren door de Koninklijke Marechaussee (KMar) is in lijn hiermee. Ook wanneer ras of etniciteit in combinatie met andere kenmerken wordt gebruikt is dit in strijd met het discriminatieverbod, zo oordeelde het hof in deze zaak. Buitenlandse Zaken lijkt deze jurisprudentie opzettelijk te negeren om door te kunnen gaan met etnisch profileren. Dat is zeer kwalijk.
Wanneer informatie over nationaliteit wordt gebruikt om de kans op misbruik van een visum in te schatten, komt het maken van onderscheid op basis van nationaliteit neer op het maken van onderscheid op grond van etniciteit of ras. Deze lijn is bevestigd in een recente uitspraak van de rechtbank te Den Haag. Wanneer nationaliteit wordt gekoppeld aan veronderstelde kenmerken en gedrag van een groep mensen met eenzelfde herkomst, afgeleid uit nationaliteit, wordt nationaliteit dus gebruikt als indicator van een groepsidentiteit. De rechtbank oordeelde dat er dan feitelijk onderscheid wordt gemaakt op grond van afkomt, nationale of etnische afstamming.
Nationaliteit mag nooit een criterium zijn in een risicoprofiel. Of sprake is van discriminatie is niet afhankelijk van de vraag of dit statistisch kan worden aangetoond. Het NRC berichtte toen opnieuw over het algoritme omdat de minister twee statistische onderzoeken met de Tweede Kamer deelde over de vraag of het algoritme discrimineert. Het kabinet bracht hiermee ruis in de discussie. Eerder concludeerden de landsadvocaat en externe deskundigen in een advies aan de minister ten onrechte dat er voor het gemaakte onderscheid een redelijke en objectieve rechtvaardiging was. Deze conclusie was niet in lijn met de vaste jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens en de uitspraak in de zaak van de Koninklijke Marechaussee.
Het visumalgoritme moet worden stopgezet. Buitenlandse Zaken Nederland had het gebruik van het visumalgoritme al moeten opschorten na de eerste interne meldingen dat de werkwijze discrimineert. De gang van zaken is illustratief voor de falende aanpak van etnisch profileren in Nederland. In plaats van verantwoordelijkheid te nemen om een fundamenteel mensenrecht te waarborgen, negeert de overheid haar eigen interne toezichthouder en rechterlijke uitspraken. De conclusie was dat de minister dus onnodig ruis creëerde door externe onderzoekers en adviseurs in te huren vond de directeur van Amnesty International.
De onthullingen van het NRC wezen erop dat Buitenlandse Zaken willens en wetens doorgaat met etnisch profileren. Er was geen aanvullend onderzoek nodig: de overheid moest burgers beschermen tegen etnisch profileren en alle vormen van discriminatie. Als Buitenlandse Zaken niet per direct stopt met het gebruik van dit discriminerende visumalgoritme, dan moest de Tweede Kamer of toezichthouder Autoriteit
Persoonsgegevens de minister opdragen dat te doen. Het Amnesty-rapport ‘Etnisch profileren is overheidsbreed probleem’, dat op 21 maart 2024 verscheen, bespreekt het algoritme dat gebruikt wordt bij de controle van visumaanvragen ook.
In hoeverre het geheel ook betrekking heeft op Suriname is onbekend, maar het ongenoegen bij ons is duidelijk. Hopelijk brengen de klachten, weer eens geuit, nu enige vooruitgang in het proces.