Het gangbare beeld van slavernij is dat de witte Europeaan Afrika binnendrong en miljoenen zwarte mensen naar Amerika verscheepte. Dat beeld is begrijpelijk, maar historisch onvolledig. Afrikaanse elites, koninkrijken en handelaren waren zelf actief betrokken bij het verhandelen van hun medemensen. Dit artikel wil dat beeld nuanceren: niet om Europese verantwoordelijkheid te verkleinen, maar om te laten zien dat slavernij een complex systeem was waarin ook Afrikaanse actoren een cruciale rol speelden.
Slavernij vóór de Europeanen
Slavernij bestond al eeuwen in Afrika. Oorlogsbuit en krijgsgevangenen werden tot slaaf gemaakt en verhandeld binnen Afrikaanse en Arabische netwerken. Toen Europeanen in de 15e eeuw de Afrikaanse kust bereikten, troffen zij samenlevingen waar slavernij al ingebed was. Zij schaalden deze praktijk op en maakten er een mondiaal systeem van.
De rol van Afrikaanse elites
Afrikaanse koninkrijken waren niet slechts slachtoffers, maar ook leveranciers. Het koninkrijk Dahomey en de Ashanti verhandelden krijgsgevangenen aan Europeanen. Ook het rijk Oyo en het koninkrijk Kongo leverden grote aantallen slaven. Lokale handelaren fungeerden als schakels tussen het binnenland en de kustforten. Zij profiteerden van wapens, textiel en alcohol en versterkten hun macht door de handel.
De Europese schaalvergroting
Europeanen brachten de handel naar een ongekende schaal. Via de driehoekshandel werden miljoenen Afrikanen verscheept naar Amerika. Naar schatting 12 miljoen mensen werden tussen 1525 en 1867 gedeporteerd. Europese staten en compagnieën, zoals de Nederlandse WIC, maakten slavernij tot een georganiseerd economisch systeem.
Wie verkocht wie?
Het ongemakkelijke antwoord: Afrikanen verkochten Afrikanen. Vaak ging het om krijgsgevangenen uit rivaliserende stammen, soms zelfs eigen onderdanen. Zonder de actieve rol van Afrikaanse elites was de trans-Atlantische slavenhandel niet mogelijk geweest.
Waarom blijft vooral het Europese beeld hangen?
De schaal en gruwelijkheid van de Europese handel waren ongekend. De middenpassage kostte miljoenen levens. Bovendien domineerden Europese staten de wereldorde en schreven zij de geschiedenis vanuit hun perspectief. Omdat zij slavernij tot een economisch systeem maakten, ligt de nadruk op hun schuld. Maar dat betekent niet dat Afrikaanse betrokkenheid genegeerd mag worden.
Suriname en de selectieve roep om excuses
In Suriname klinkt vooral de roep om excuses en herstelbetalingen van Nederland. Dat is begrijpelijk: Nederland was kolonisator en profiteerde van de plantages. Maar het is selectief om uitsluitend de Europese landen verantwoordelijk te houden. Afrikaanse elites en handelaren hebben zelf actief bijgedragen aan het leed van Surinaamse voorouders. Toch klinkt er nauwelijks een oproep richting die Afrikaanse samenlevingen.
Wie werkelijk rechtvaardigheid wil, moet erkennen dat de keten van slavernij niet begon in Amsterdam of Rotterdam, maar vaak in Afrikaanse dorpen en koninkrijken waar mensen werden gevangen en verkocht. Het is dus hypocriet om alleen naar Nederland te wijzen en Afrika buiten schot te laten. Als excuses en herstelbetalingen gaan over erkenning van pijn, dan zou die erkenning ook van Afrikaanse zijde gevraagd moeten worden. Alleen dan ontstaat morele consistentie.
Nuanceren is geen vergoelijken
Het benoemen van Afrikaanse betrokkenheid verkleint de Europese schuld niet. Nederland en andere koloniale machten dragen een enorme verantwoordelijkheid. Maar het is historisch onjuist én maatschappelijk oneerlijk om de Afrikaanse rol buiten beeld te laten.
Reflectie op heden en toekomst
Het debat over slavernij gaat niet alleen over het verleden, maar ook over het heden. Racisme, ongelijkheid en koloniale erfenissen zijn nog steeds voelbaar. Maar een eerlijk gesprek vraagt om een volledige historische basis. Door te erkennen dat slavernij een systeem was van samenwerking en uitbuiting, waarin zowel Afrikaanse als Europese partijen hun eigen belangen nastreefden, kunnen we de erfenis beter begrijpen. Alleen dan kunnen we rechtvaardige keuzes maken over hoe we met die erfenis omgaan.
Conclusie
Slavernij was geen eenzijdig project van de witte man. Het was een systeem waarin Afrikaanse elites en Europese handelaren elkaar vonden in een dodelijke samenwerking. Suriname doet er goed aan dit te erkennen in haar huidige debatten. Zolang men uitsluitend naar Nederland wijst en de Afrikaanse rol negeert, blijft de discussie selectief en mist zij de morele consistentie die nodig is om werkelijk recht te doen aan de geschiedenis.
Richard Bruins