Het ministerie van Binnenlandse Zaken staat voor een periode van herstructurering, professionalisering en zichtbare verandering. Minister Marinus Bee heeft aangegeven dat zijn ministerie in de komende tijd nadrukkelijker werk maakt van thema’s die jarenlang te weinig aandacht kregen, in het bijzonder genderbeleid en ambtelijke integriteit.
Het Bureau Gender, dat officieel onder het ministerie valt, is volgens Bee “nog niet écht tot zijn recht gekomen”. Hij wil dat het beleidsgebied opnieuw zichtbaar en actief wordt. Rond 8 maart, Internationale Dag van de Vrouw, moet het ministerie een prominente rol spelen in samenwerking met maatschappelijke organisaties.
“Het beleid moet van het ministerie komen”, stelt hij. “We moeten de afdeling versterken en laten zien dat gender geen bijzaak is, maar een structureel onderdeel van goed bestuur.”
Ambtseed
Daarnaast voert BiZa opnieuw de ambtseed in, een traditie die sinds 2015 niet meer zichtbaar werd. Ongeveer 250 medewerkers van BiZa, CBB (Centraal Bureau Burgerzaken) en enkele afdelingen zullen op 8 december opnieuw de eed afleggen. Daarna volgen andere ministeries en de districten. Volgens Bee is het een noodzakelijke stap om ambtenaren te herinneren aan hun verantwoordelijkheid als dienstverleners. “Je committeert je aan de job, aan het volk. Dat moet je voelen.”
De minister beschouwt deze maatregelen als kleine ingrepen met grote symbolische kracht. Niet alleen voor discipline en integriteit, maar ook voor het herstel van vertrouwen in de overheid. “Het gaat om dienstbaarheid, respect en het besef dat we samen het land moeten dragen. Deze stappen helpen om die cultuur te versterken.”
Door de ambtseed en het genderbeleid centraal te stellen, probeert BiZa een nieuwe standaard te zetten. Het ministerie wil in 2025 meetbaar laten zien dat professionaliteit, ethiek en inclusie geen losse kreten zijn, maar uitgangspunten die de hele organisatie vormgeven.