De zeegrens tussen Suriname en Frans-Guyana is al vastgelegd en biedt maximale zekerheid voor toekomstige exploratie- en exploitatieactiviteiten van Surinaamse zijde. Door de formele grensafbakening op zee bestaat volledige duidelijkheid over de zones waarbinnen exploratie- en explotatierechten rusten.
Minister Melvin Bouva van Buitenlandse Zaken, Internationale Handel en Samenwerking (BIS) zegt dat de duidelijkheid over de zeegrens met Frans-Guyana rechtszekerheid biedt aan investeerders en de economische belangen van Suriname beschermt. De minister zei dit onlangs tijdens het debat in de Nationale Assemblee over het grensprotocol tussen Suriname en Frankrijk over de formele vaststelling van de grens met Frans-Guyana op de Marwijne- en de Lawarivier.
De maritieme grenslijn tussen Suriname en Frans-Guyana is volgens de minister vastgelegd op basis van een internationaal erkende methode van afbakening, met name het zogenaamde equidistantie principe. Deze grens is juridisch bindend en biedt maximale zekerheid voor toekomstige olie-en gasactiviteiten aan Surinaamse zijde.
Ook met betrekking tot de zeegrens is er een gezamenlijke verklaring tussen Suriname en Frankrijk opgesteld die de samenwerking tussen beide staten in het maritiem gebied regelt. Eventuele technische aanpassingen hierin kunnen uitsluitend plaatsvinden via bilateraal overleg, conform internationale normen, benadrukt minister Bouva.
De formeel vastgestelde zeegrens met Frans-Guyana geeft volledige waarborging dat toekomstige oie- of gasvondsten aan Surinaamse zijde volledig binnen de correcte jurisdictie van Suriname blijven zonder negatieve invloed van de grensafbakening.
Voor wat betreft de operationele garanties van patrouille en maritieme beveiliging, creëert de vastgestelde zeegrens ook een duidelijk juridisch kader waarbinnen beide landen hun patrouille activiteiten kunnen uitvoeren. Dit vermindert volgens de Buitenland-minister het risico op incidenten en versterkt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid op zee.