Toen Suriname in 1975 met grote verwachtingen de onafhankelijkheid uitriep, droomde de eerste generatie na 1975 van economische groei, bestuurlijke vooruitgang en sociale gelijkheid. Echter hebben opeenvolgende crises vanaf de militaire periode tot aan de schuldenlast, corruptieschandalen en economische instabiliteit, anno 2025 een diep wantrouwen veroorzaakt.
“Elke generatie heeft zijn eigen vorm van teleurstelling gekend. Na vijftig jaar zie je dat veel burgers geloven dat de politieke elite zich structureel heeft losgemaakt van de dagelijkse realiteit van het volk.”
Wij vierden 50 jaar onafhankelijkheid met talloze toespraken, vlaggen, muziek, lekkernijen en massale openlucht festiviteiten. Maar te midden van de feestvreugde klonken ook kritische geluiden. Veel burgers zeggen dat na het feesten en toespraken “de bittere werkelijkheid” weer hard op ze neerkomt.
“We hebben gefeest, ja. Maar woensdag werd ik wakker met dezelfde problemen”
Nabij het Onafhankelijkheidsplein, waar de festiviteiten sporen achterlieten op de verdorde grasmat, zegt onderwijzeres Janelle: “Vijftig jaar onafhankelijkheid is mooi. We zijn trots, maar daarnet stond ik in de winkel en zag dat de prijzen weer waren gestegen. Dan vraag ik me af: wie profiteert uiteindelijk van al die mooie toespraken en feestjes? ”
De 39-jarige militair Franklin, die weer normaal op zijn post staat, klinkt bitter:
“We hebben strak gemarcheerd en parade gelopen, maar we marcheerden met de rekeningen in onze broekzak. Vanavond ga ik weer naar mijn extra baan als beveiliger bij een Casino.
Papa Touwtjies oude volkslied over politieke spot krijgt weer betekenis
“Toen volkszanger Papa Touwtjie decennia geleden zong dat “President e sidon in ing bigi oso e pier tifi“ bedoelde hij dat politici in hun grote huizen het volk zitten uit te lachen. Zijn woorden werden vooral gezien als volkskritiek en komen letterlijk tot uiting.
“Het gaat niet om het bewijs dat leiders werkelijk lachen. Het gaat om het gevoel dat beleidsmakers hun privileges behouden terwijl wij als burgers de lasten dragen.”
Student communicatiewetenschappen Imani (21) vat het gevoel van veel jongeren samen:
“We vieren dat we een natie zijn. Maar economisch zijn we nog steeds afhankelijk. Het voelt alsof de leiders blij zijn dat het volk even afgeleid was.”