Dames en heren,
Waarde landgenoten,
Namens De Nationale Assemblée, en namens het volk van de Republiek Suriname, heet ik u met diep respect en waardering welkom op deze Buitengewone en Plechtige Vergadering, waar wij samen stilstaan bij vijftig jaar Staatkundige Onafhankelijkheid van onze Republiek.
Voor onze gasten die van verre zijn gekomen spreken wij onze erkentelijkheid uit. In een wereld waarin afstand steeds minder betekenis heeft, toont uw aanwezigheid dat Suriname waardevolle partners heeft binnen de bilaterale, regionale en multilaterale gemeenschap.
Wij spreken waardering uit voor de aanwezigheid van onze buurlanden. Men zegt: vrienden kun je kiezen, maar buren niet. Toch zijn wij gezegend met buren die kiezen voor vertrouwen, respect en goede nabuurschap. Hun aanwezigheid onderstreept dat regionale stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling mogelijk worden wanneer wij samenwerken en elkaars soevereiniteit respecteren.
Vandaag bevinden zich onder ons vertegenwoordigers van het Koninkrijk der Nederlanden. Hun aanwezigheid heeft onze waardering. Wij erkennen het gedeelde verleden, met al zijn complexiteiten. Vandaag benadrukken wij de volwassen relatie tussen beide staten: gelijkwaardig, respectvol en toekomstgericht. Een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking behoort tot de Surinaamse diaspora. Deze gemeenschap vormt een levende brug tussen beide landen en versterkt onze historische, culturele en economische relaties.
Een bijzonder woord van waardering richt ik aan Zijne Majesteit, de Koning van het Koninkrijk der Ashanti. Zijn aanwezigheid eert ons en symboliseert de diepe historische en culturele banden tussen het Afrikaanse continent en de Surinaamse natie. Dat de Asantehene dit gouden jubileum met ons deelt, geeft deze Plechtige Vergadering gewicht, waardigheid en betekenis.
Een bijzondere waardering voor de vertegenwoordigers van de Republiek India, Volksrepubliek China, de Republiek Indonesia en alle andere landen van ouderlijke herkomst.
(Laten we hier even bij stilstaan.)
Vijftig jaar geleden koos Suriname voor het hoogste goed van een volk: eigen staat, eigen stem, eigen verantwoordelijkheid. Onze eerste leiders riepen het volk op tot geloof, durf en eenheid. Men sprak over eerlijke kansen voor iedere Surinamer. Over een economie die door onszelf geleid zou worden. Over een samenleving waarin onze diversiteit een bron van kracht zou zijn. En de brasa tussen politieke tegenpolen toonde dat eenheid mogelijk was wanneer het land dat nodig had.
Feit is: deze belofte verdient vandaag een eerlijke toets. Vijftig jaar later is de vraag onafwendbaar of wij hebben waargemaakt wat toen werd beloofd.
Naast eenheid en eigen verantwoordelijkheid heeft vijftig jaar ontwikkeling vier grote vraagstukken blootgelegd.
Het eerste vraagstuk is financiering.
Wij proberen nog steeds een stabiel systeem op te bouwen waarmee ontwikkeling voorspelbaar wordt gefinancierd. Zonder orde in de geldstromen ontstaat geen duurzame vooruitgang.
Het tweede vraagstuk is autonome nationale planning, door het compleet maken van de cyclus van planning, met prudente uitvoering, scherpe monitoring en grondige evaluatie. De inzichten daarvoor bestaan. De institutionele verankering van strategische langetermijnplanning en het autonoom planapparaat moet worden voltooid.
Het derde vraagstuk is de organisatiegraad van onze samenleving en onze overheid.
Sterke staten steunen op orde, duidelijke regels, sterke instituten, moderne systemen en betrouwbare handhaving.
Zeker in dit digitaal tijdperk, dat grote kansen biedt om systemen, processen en handhaving ingrijpend te versterken.
Het vierde vraagstuk is politieke cultuur.
Door de jaren heen hebben antisociale persoonlijkheden de politiek gegijzeld. Personen die op de voorgrond en de achtergrond meer schade brachten dan ontwikkeling. Hiermee is de belofte van 1975 ondermijnd.
(Feit is.)
Als wij deze vier vraagstukken niet oplossen, en onze eenheid en soevereiniteit niet blijven waarborgen, zullen de volgende vijftig jaar lijken op de vorige vijftig.
Dat mogen wij niet accepteren.
Niet tegenover onszelf.
Niet tegenover onze kinderen.
Niet tegenover de geschiedenis.
Vandaag is daarom een dag van eerbied én zelfonderzoek.
Eerbied voor alle landgenoten die in iedere tijd hebben gestreden, opgebouwd en volgehouden. Hun inspanning en hun offers dragen deze Republiek tot op deze dag.
Zelfonderzoek omdat echte onafhankelijkheid geen datum is, het is een houding.
Ja. Soevereiniteit vraagt bewustzijn.
Vrijheid vraagt verantwoordelijkheid.
En verantwoordelijkheid vraagt leiderschap op ieder niveau van de samenleving.
Met bestuurders die keuzes durven maken, systemen blijven verbeteren en resultaten opleveren waarop wij steeds hogere eisen stellen, komen wij er wel.
En met de moed om destructief gedrag geen ruimte te geven.
De komende decennia zullen beslissen of de belofte van onze onafhankelijkheid alsnog wordt vervuld.
Door discipline, planning, organisatie en integer leiderschap.
God zij met u allen,
God zij met ons Suriname.
Grantangi.