Het circulerende document over de beëdiging van mr. Chas Mijnaals als vicepresident van het zogeheten Volks Tribunaal Suriname roept belangrijke vragen op: bestaat dit tribunaal werkelijk binnen het Surinaamse rechtsstelsel? Het antwoord is eenvoudig: nee. Suriname kent slechts drie grondwettelijke pijlers van rechtspraak — de Kantonrechter, de rechtbank en het Hof van Justitie — en geen enkel zelfstandig “volkstribunaal” heeft wettelijke status of bevoegdheid om vonnissen uit te spreken, beëdigingen te verrichten of formeel als Openbaar Ministerie op te treden.
In internationale context bestaan soms symbolische tribunalen (zoals het Russell-tribunaal), bedoeld voor publieke meningsvorming, niet voor rechtspraak. Wanneer dergelijke structuren zich echter officieel presenteren met titels als “Openbare Aanklager”, “President Hof van Justitie”, of officiële uitnodigingen verspreiden, ontstaat een risico op verwarring, misleiding of zelfs ondermijning van het constitutionele systeem.
Hoe moet de Surinaamse regering hiermee omgaan?
De regering en het ministerie van Justitie en Politie moeten helder en kordaat communiceren dat alleen de grondwettelijke rechterlijke instanties rechtsmacht hebben. Daarnaast moet worden gewaarschuwd voor organisaties die namen en vormen gebruiken die lijken op officiële staatsorganen.
Tegelijk moet men koelbloedig blijven: zolang het tribunaal vooral een private of symbolische organisatie is, volstaat duidelijke voorlichting. Maar zodra het zichzelf presenteert als officiële rechterlijke macht, moet handhaving volgen om de rechtsstaat te beschermen.