Toen ik om 00.00 uur wakker schoot alsof ik uit een buitenspelval was gelopen, trof ik alleen stilte. Geen vreugdedans, geen gejuich, geen wave door de voorkamer. De Natio-trui van mijn kleinzoon lag op de tafel, verlaten als een spits zonder voetbalveld. Ik voelde meteen dat er iets mis was. Er was geen winnende opstelling van de belangrijkste dag in de voetbal geschiedenis van Suriname.
Ik zette de tv aan. Niets! Eerder op de avond galmden nog stadiongeluiden door elke huiskamer. Nu was er alleen de herhaling van zinloze voorbeschouwingen, als mosterd na de maaltijd. Toch hoorde ik vuurwerk buiten. “Mooi zo“, dacht ik. “We hebben gescoord! Misschien zelfs gewonnen!”
Met meer snelheid dan Vinicius op weg naar het doel, rende ik naar de kamer van mijn zoon. Ik rukte de deur open. Hij lag met zijn hoofd onder zijn kussen, alsof hij zichzelf wilde beschermen tegen een keiharde penaltyreeks van Ronaldo. “We hebben verloren, 3–1”, zei hij bijna huilend.
En de droom spatte uiteen, net als de euforie en de stemmen die uren eerder nog hadden geroepen: “Sranan sa wini” en “W’o nak den 3“.
Honderdduizenden supporters, hier en in de diaspora, gingen collectief van offensief naar defensief. En nationale vrije dag? Dat werd ook afgefloten door de scheidsrechter die Hardy Realiteit heet.
Op social-media wist iedereen het plotseling beter dan de bondscoach. Trainer Stanley en zijn hardwerkende Natio spelers kregen meer commentaar dan een president in verkiezingstijd.
Beste mensen; geacht voetbalpubliek, “de competitie is nog lang niet beslist“! Natio heeft nog steeds een intercontinentale play-off plek. Suriname weet nu wie de komende tegenstanders zijn: Bolivia en Irak.
De “Day Off “komt in maart 2026 zeker nog, want zoals elke optimist zegt: “De bal is rond, en Natio ook!”
Wacht even, wees gerust, alles komt terecht!!!
Lilly Rose Â