Op 25 november viert Suriname zijn onafhankelijkheid, maar achter de feestelijke façade borrelen spanningen die de politieke en sociale stabiliteit kunnen verstoren. In de afgelopen week trokken delen van het onderwijzend personeel in stilte naar het Kabinet van de President om hun onvrede te uiten.
Niet lang daarvoor stonden ook de bus- en boothouders van het NVB (Nationaal Vervoer Bedrijf) voor dezelfde deur, gefrustreerd door aanhoudende vertragingen in betalingen. Inmiddels roeren ook de particuliere bushouders en de politiebond zich.
Tegelijkertijd groeit het onbehagen binnen de marrongemeenschap over de ontwikkelingen rond de oostgrens kwestie, die gisteren opnieuw in de Assemblee werd besproken.
De onderwijsbonden en de verschillende vervoersbonden vormen samen een machtige factor. Wanneer zij de handen ineenslaan, mogelijk met steun van politieke intriganten en andere ontevreden groepen zoals luchtverkeersleiders en rijstboeren, kan het openbare leven in korte tijd tot stilstand komen.
De regering stelt dat breed gedragen hervormingsprocessen “langzaam, maar duurzaam” moeten zijn. Echter klinkt er frustratie bij de bonden. Waardering met woorden is niet genoeg, er zijn concrete en directe acties nodig.
Het land bevindt zich dus allerminst in een staat van pais en vree. De komende periode zal van president Simons niet alleen politieke handigheid, maar ook wijsheid en staatsvrouw schap vergen om de toenemende spanningen te kanaliseren en het vertrouwen van de samenleving te behouden.