In aanloop naar 50 jaar Onafhankelijkheid heeft president Jennifer Simons aangegeven dat Suriname een reparatiefase achter de rug heeft, maar nu aan de vooravond staat van een structurele transitie die visie, discipline en samenwerking.
Volgens haar is Suriname’s grootste uitdaging vijftig jaar na de staatkundige onafhankelijkheid: het vermogen om samen een toekomst te bouwen die niet leunt op nostalgie of kritiek achteraf, maar op een nuchtere analyse van de realiteit en de moed om nieuwe keuzes te maken.
‘Terugkijken is makkelijk, vooruit denken vraagt karakter’
De president erkent dat het eenvoudiger is om met terugwerkende blik de fouten van het verleden bloot te leggen dan om vandaag, onder moeilijke omstandigheden, vooruit te durven kijken. Volgens haar bevindt Suriname zich op een “nullijn”: op sommige domeinen boven water, op andere juist eronder. Die wisselende realiteit vraagt volgens Simons om volwassenheid en nuchtere keuzes, niet om politieke reflexen.
Simons, die deze week sprak, stelde dat Suriname niet alleen een helder startpunt nodig heeft, maar vooral een duurzaam koersplan dat werd gedragen door alle segmenten van de samenleving.
Private sector en onderwijs worden centrale partners in 2026
In haar vooruitblik kondigde Simons aan dat het eerste halfjaar van 2026 gewijd zal zijn aan intensieve gedachtewisselingen met de private sector, het onderwijs en productiegerichte groepen. “Het is niet één persoon, niet één partij en zelfs niet één regering die dit land vooruit brengt. We zullen het samen moeten doen”, aldus de president. Ze wees daarbij op de paradox waarmee Suriname kampt: grote beperkingen, maar minstens even grote mogelijkheden.
De uitdaging ligt volgens haar in het slim oplossen van deze puzzel en het overstijgen van verschillen om een gezamenlijke nationale stootrichting te bepalen.
Simons eindigde met een duidelijke oproep: Suriname staat op een kantelpunt. De enige manier om vooruit te komen is door discipline, samenwerking en het lef om voorbij partijpolitieke of institutionele grenzen te kijken.
De komende maanden moeten uitwijzen welke concrete voorstellen uit de sessies voortkomen en hoe deze zullen worden vertaald naar het nieuwe nationale beleid.