Vicepresident Gregory Rusland verklaarde vrijdag dat de regering opnieuw zal onderhandelen met het Chinese mijnbouwbedrijf Chinalco om te komen tot een gunstiger akkoord voor Suriname. Chinalco – voluit Aluminum Corporation of China Limited – is een van de grootste bauxiet- en aluminiumproducenten ter wereld en heeft in Suriname belangen in de voormalige mijngebieden rond Paranam en Bakhuis.
De uitspraak van Rusland leek aanvankelijk een diplomatiek signaal van economische heroriëntatie, maar werd vrijwel direct gecorrigeerd door president Jennifer Geerlings-Simons. Zij gaf aan dat de vicepresident “op eigen initiatief heeft geluisterd naar wat mensen wilden bespreken”, maar geen mandaat had om te spreken over nieuwe onderhandelingen.
Daarmee maakte de president op subtiele maar duidelijke wijze duidelijk waar de constitutionele bevoegdheidsgrenzen liggen: de vicepresident kan adviseren, maar geen beleid uitzetten of beslissingen nemen namens de regering.
Deze publieke terugfluiting heeft zowel een symbolische als praktische betekenis. Enerzijds toont het aan dat de communicatie binnen het hoogste regeringsniveau nog niet vlekkeloos verloopt. Anderzijds werpt het een schaduw op de geloofwaardigheid van Suriname richting buitenlandse investeerders, die hechten aan helderheid over wie beslissingsbevoegd is.
Het incident illustreert bovendien de spanningslijn tussen bestuurlijke ambitie en politieke discipline. Rusland, bekend om zijn energiedossier en economisch pragmatisme, wilde wellicht een voortrekkersrol tonen in de heronderhandeling met Chinalco.
Maar president Simons heeft met haar snelle correctie duidelijk gemaakt dat binnen haar regering de regie en diplomatieke koers strak gecentraliseerd blijven.