Een waardig afscheid: Ronald Venetiaan liet de politiek met rust én principes achter

Met rustige stem en kalme blik kondigde Ronald Venetiaan in 2013 aan dat hij de actieve politiek zou verlaten. “Het is tijd voor de jongeren,” zei hij. Geen groot applaus, geen tromgeroffel — alleen een man die na bijna een halve eeuw dienst aan zijn land koos voor stilte. “Ik vertrek met een gevoel van voldoening,” voegde hij eraan toe. 

Het klonk niet als een afscheid, maar als een afronding van een levenswerk.

Venetiaan had in zijn loopbaan al vaker tegen de stroom in gezwommen. In 2005 sprak hij zich fel uit tegen wat hij “de oude politiek” noemde — het systeem van vriendjespolitiek en machtsbehoud dat Suriname jarenlang verlamde. “We moeten af van patronage, van de oude gewoonten,” waarschuwde hij toen. Die woorden klonken niet als een aanval, maar als een pleidooi voor een nieuwe politieke moraal. Hij wilde een generatie zien die niet leunde op namen, maar op waarden.

Zijn scherpste waarschuwingen kwamen later, toen hij zag hoe democratische structuren onder druk stonden. “Het buitenspel zetten van het parlement,” noemde hij het — een “trap tegen de democratie.” Daarmee doelde hij op de machtsstijl van toenmalig president Bouterse, die volgens hem de grenzen van het staatsrecht oprekte.

Zelfs in zijn nadagen bleef Venetiaan trouw aan zijn overtuiging dat macht slechts tijdelijk is, maar principes eeuwig. In 2025, toen partijen opnieuw begonnen te flirten met samenwerking met omstreden figuren, sprak hij nog één keer duidelijk: “Het gaat niet om de naam, maar om het moreel kompas.”

Zo nam Ronald Venetiaan afscheid — niet met wrok, maar met wijsheid. Zijn nalatenschap: een stille herinnering dat fatsoen ook politiek kan zijn.

error: Kopiëren mag niet!