Een menselijk portret van Ronald Venetiaan – de president die rekende met cijfers én met waarden.
Ronald Venetiaan stond bekend als de bedachtzame wiskundige die later het hoogste ambt van Suriname bekleedde. Maar, achter de president schuilde ook een kunstenaar, een mens met gevoel voor taal, theater en harmonie.
Toen hij in de jaren vijftig aan de Universiteit Leiden studeerde, schreef hij de eenakter “Afoe joe pot’ go nomo” – een stuk dat meer zei dan de woorden zelf. Het ging niet enkel om toneel; het was een uitdrukking van een jongeman die de balans zocht tussen ratio en emotie, tussen wetenschap en menselijkheid.
Dat maakt Venetiaan bijzonder: hij was niet de typische technocraat of politieke strateeg. Zijn denken was doordrenkt van cultuur, onderwijs en een diep geloof in menselijke waardigheid. Zijn bijnaam, “de man met de tien schone vingers,” kwam niet uit de lucht vallen. Ze weerspiegelde zijn levenshouding – eerlijkheid als beginsel, niet als pose. In een land dat gebukt ging onder corruptie en politieke spanningen, bleef Venetiaan rechtop staan. Zijn handen waren niet alleen schoon van geld, maar ook zuiver van bedoelingen.
Tijdens een internationale conferentie in 2004 sprak hij over Suriname als “een voorbeeld van raciale harmonie.” Voor hem was dat geen holle frase, maar een geloofsbelijdenis. In zijn ogen lag de kracht van Suriname in zijn mensen: Hindostanen, Javanen, creolen, marrons, inheemsen – samen één natie.
Zo bleef Venetiaan tot het einde toe trouw aan zijn dubbele natuur: de wiskundige die dacht in structuren, en de toneelschrijver die geloofde in het menselijk verhaal. Misschien was dát zijn grootste les – dat ware leiderschap begint bij een zuiver hart.