Wanneer governor Maurice Roemer van de Centrale Bank van Suriname zegt dat “de valutamarkt compleet imperfect is,” klinkt dat bijna ironisch. Want onder zijn leiding is precies dat gebeurd wat hij nu beklaagt. De koers wordt al jaren niet bepaald door gezonde vraag en aanbod, maar door geruchten, angst, en een handvol spelers die de markt beheersen.
Het IMF-programma en het OMO-traject (Open Markt Operaties) moesten stabiliteit brengen, maar in de praktijk bleven ze theoretische oefeningen zonder sociaal draagvlak. De SRD zakte verder weg, de prijzen stegen, en het vertrouwen in het beleid verdampte.
De Centrale Bank beperkte zich tot papieren maatregelen, terwijl de echte problemen — gebrek aan transparantie, zwak toezicht en politieke inmenging — onaangeroerd bleven.
Roemers woorden klinken daarom niet als inzicht, maar als verlate zelfreflectie. Hij benoemt nu wat de bevolking al jaren voelt bij elke koerssprong: dat er geen markt is, maar een systeem vol speculatie en belangen.
De vraag is niet óf de markt imperfect is — dat wist iedereen — maar waarom de centrale bank er niets aan deed toen het nog kon.