Het Surinaamse onderwijs verkeert al jaren in zwaar weer. Bij elke regeringswisseling hopen burgers op verbetering, maar structurele vooruitgang blijft uit. Landelijk kampt het systeem met een schrijnend tekort aan leerkrachten, vooral in het basisonderwijs. Bijzondere scholen worden het hardst getroffen: lesroosters veranderen wekelijks, klassen vallen uit, en de continuïteit van het leerproces komt in het gedrang.
Ouders maken zich grote zorgen. “Wij werken ook. Hoe moeten we ons kind begeleiden als het rooster telkens verandert?”, vraagt een bezorgde moeder tijdens een ouderkennismaking. De frustratie is voelbaar, zeker wanneer ouders geconfronteerd worden met de fysieke staat van de scholen. Kapotte stoelen, gebroken tafels en lekkende plafonds zijn geen uitzondering.
“Het meubilair is zo slecht dat kinderen zich eraan kunnen bezeren”, aldus een vader. Zowel het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur als de stichtingen die de scholen beheren lijken weinig actie te ondernemen.
Joyce G., leerkracht op een bijzondere school in Paramaribo, bevestigt aan de redactie van Dagblad Suriname de ernst van de situatie. “We doen ons best, maar het is dweilen met de kraan open. De werkdruk is hoog, het materiaal ontbreekt, en er is nauwelijks ondersteuning.”
Volgens haar is het tijd dat beleidsmakers luisteren naar de mensen op de werkvloer en de ouders, die dagelijks de gevolgen ondervinden.
De roep om hervorming klinkt steeds luider. Ouders, leerkrachten en leerlingen verdienen een stabiel, veilig en toekomstgericht onderwijssysteem. De vraag blijft: wie neemt verantwoordelijkheid?