Suriname kampt met een economie die vooral draait op hoop — hoop op olie, goud of leningen. Structurele productie ontbreekt, en de overheid lijkt steeds opnieuw te teren op tijdelijke inkomsten: een nieuwe deal hier, een krediet daar. Intussen sluiten kleine ondernemers hun deuren omdat winst verdampt in wisselkoersschommelingen, hoge invoerprijzen en een verstikkende bureaucratie.
De inflatie treft niet alleen de consument, maar ook het vertrouwen in de toekomst. Jongeren zien geen reden om te investeren of te ondernemen in een systeem dat onzekerheid beloont en initiatief bestraft. Terwijl de overheid miljoenen uitgeeft aan import van basisgoederen, blijft lokale productie achter.
Een land dat zijn eigen voedsel, bouwmateriaal en energie niet duurzaam produceert, blijft afhankelijk en kwetsbaar. De oplossing ligt niet in nĂłg een lening of hulpprogramma, maar in visie: investeren in landbouwverwerking, toerisme, energie en menselijk kapitaal.
Zolang Suriname zijn natuurlijke rijkdommen niet koppelt aan productie en innovatie, blijft het land leven van hoop in plaats van groei. Economische onafhankelijkheid begint niet met olie — maar met organisatie, discipline en beleid dat wérkelijk toekomst bouwt.