Paramaribo beslist, het district betaalt: De stille strijd om financiële zeggenschap

Decentralisatie is al vanaf de negentiger jaren een beleidsbelofte in Suriname. Toch blijft de praktijk achter. Waarom lukt het maar niet om lokaal bestuur écht vorm te geven? decentralisatie betekent controle loslaten, en dat is moeilijk. 

Naast politieke terughoudendheid spelen ook praktische factoren een rol. Districten missen vaak de infrastructuur om zelfstandig te opereren. Er is een tekort aan gekwalificeerd personeel, en digitale systemen zijn beperkt. Financieel blijft het probleem nijpend. Districten hebben geen eigen kas, geen directe toegang tot fondsen. Alles loopt via ministeries. 

Goedkeuring van aanvragen voor financiële middelen duurt soms maanden, wat leidt tot vertraging en frustratie. In heel Suriname worstelen districtscommissarissen met een systeem dat hen verantwoordelijk maakt, maar niet bevoegd. Ze worden afgerekend op resultaten, zonder de instrumenten om die te behalen.

De centrale overheid verdedigt het systeem als controlemechanisme. De strijd om financiële zeggenschap is stil, maar hardnekkig. Districten vragen om transparantie, om rechtstreekse toegang tot fondsen, om autonomie. Echter ligt het probleem niet alleen bij geld, maar bij het ontbreken van een wettelijk kader. 

De Wet Regionale Ontwikkeling biedt onvoldoende ruimte voor financiële autonomie. Bovendien ontbreekt het aan transparante verdeelmechanismen en de wijze waarop middelen worden toegekend aan districten blijft vaak onduidelijk. Zolang de kas in Paramaribo blijft, blijft de macht daar ook.

Decentralisatie zonder geld is als een auto zonder brandstof: je kunt sturen, maar je komt nergens. Decentralisatie vraagt durf, vertrouwen en daadkracht. Pas dan wordt beleid praktijk.

error: Kopiëren mag niet!