Suriname tussen regenwoud en ruwe olie: Kan het land beide behouden?

Suriname, dat internationaal bekendstaat als een van de groenste en meest bosrijke ter wereld, staat voor een moreel en economisch kruispunt. Meer dan 90 procent van het landoppervlak is bedekt met regenwoud, waarmee Suriname zichzelf trots “koolstof-negatief” noemt: het absorbeert meer CO₂ dan het uitstoot. Maar die status komt onder druk te staan nu het land zich voorbereidt op een gigantische olie-exploitatie voor de kust.

Druk 

Vanaf 2028 zal het Franse energiebedrijf TotalEnergies beginnen met de productie van naar schatting 250.000 vaten olie per dag. Dat is voldoende om dagelijks alle auto’s in de Amerikaanse staat Colorado te bevoorraden. De opbrengst? Miljarden dollars aan inkomsten voor de Surinaamse staat, en een verwachte economische groei van meer dan 50 procent in het eerste jaar. Voor een land dat decennialang worstelde met schulden en lage inkomens, klinkt dat als een droom. Maar voor klimaatwetenschappers is het een nachtmerrie die Suriname’s reputatie als klimaatvoorbeeld kan ondermijnen, zo schrijft The Grist. 

President Jennifer Simons, die sinds juli aan het roer staat, benadrukt dat de nieuwe olie-industrie niet in strijd hoeft te zijn met duurzame ontwikkeling. “Wij streven naar groei met verantwoordelijkheid”, verklaarde ze onlangs in een toespraak. “Onze natuurlijke rijkdommen zijn een zegen, maar geen vrijbrief tot vernietiging. Wij zullen olie gebruiken om onze economie te versterken én onze bossen te beschermen.”

Ambitie 

De plannen klinken ambitieus: olie-inkomsten moeten dienen om klimaatbestendige infrastructuur te bouwen, zoals mangrovebescherming tegen kusterosie, nieuwe afwateringssystemen in Paramaribo en investeringen in zonne- en waterkrachtcentrales. Suriname wil zo het pad effenen naar wat de regering noemt een “groene economie”. Toch zijn veel experts sceptisch. 

De voormalige minister van Milieu, Marciano Dasai, waarschuwt dat idealen alleen niet genoeg zijn: “We kunnen zeggen dat olie en duurzaamheid hand in hand gaan, maar zonder concrete wetgeving, transparantie en publieke controle blijft dat een mooi verhaal. De wereld zit vol landen die door olie rijk werden aan geld, maar arm aan moraal.”

Laag inkomen 

Volgens cijfers van de Wereldbank leefde de gemiddelde Surinamer in 2024 van minder dan 500 Amerikaanse dollar per maand. Olie kan dat veranderen, maar enkel als het geld goed wordt besteed. Milieuorganisaties vrezen dat de exploitatie van de kustzone ecologische schade zal aanrichten en druk zal zetten op het kwetsbare ecosysteem van het regenwoud. 

Internationale analisten zien in Suriname een testgeval: kan een klein land daadwerkelijk economische groei combineren met ecologische verantwoordelijkheid? Of wordt de oliedroom een nieuw hoofdstuk in het bekende verhaal van ontginning en teleurstelling? De komende jaren zullen beslissend zijn.

De keuze tussen snelle rijkdom en duurzame toekomst is niet louter economisch – het is een morele toets voor een land dat zichzelf wil positioneren als brug tussen groei en geweten.

error: Kopiëren mag niet!