Na vijftig jaar onafhankelijkheid blijft Suriname verstrikt in een pijnlijk en onlogisch systeem. De grondstoffen die ooit eigendom waren van de staat — zand, grint en schelp — worden vandaag tegen hoge prijzen teruggekocht van particuliere concessiehouders. Het land betaalt dus miljoenen per jaar om zijn eigen bodem opnieuw te bezitten.
Zand, grint en schelp: Fundamenten van ontwikkeling
Deze natuurlijke materialen vormen de basis van elke bouwsteen van nationale vooruitgang. Zand wordt gebruikt voor funderingen en wegverharding, grint voor beton en bruggen, en schelp voor kalkwinning, kustbescherming en landophoging. Elk bouwproject — van een woning tot een ziekenhuis — draait op deze grondstoffen. En toch stroomt de winst naar enkelen, terwijl het volk betaalt.
Van staatsbezit naar privéwinst
Tijdens de koloniale tijd was de staat eigenaar van alle gronden. Na de onafhankelijkheid bleef dat principe bestaan, maar opeenvolgende regeringen gaven concessies uit aan particulieren, zogenaamd “onder voorwaarden”. In werkelijkheid werden ze politieke geschenken. Vandaag is de staat afhankelijk van deze concessiehouders om haar eigen zand te kopen voor publieke projecten. Een cynischer voorbeeld van zelfverarming bestaat bijna niet.
Een eerlijke oplossing: De staat eerst
Concessies hoeven niet verboden te worden, maar de staat zou zichzelf altijd de eerste voorkeur moeten geven. Een nationale onderneming voor de winning van zand, grint en schelp kan eenvoudig bestaan: de grond is gratis, de kost ligt enkel in arbeid en logistiek. Zo’n staatsconcessie zou miljoenen besparen en direct bijdragen aan infrastructuur, onderwijs en zorg.
Het excuus van “De staat kan niet beheren”
Wie dit model afwijst, beroept zich vaak op het cliché dat “de staat niets kan beheren”. Maar dat is slechts een verdedigingslinie van wie baat heeft bij de chaos. China bewijst dat het anders kan: daar zijn de meeste sleutelbedrijven staatsbezit — winstgevend, streng gecontroleerd en essentieel voor groei.
In China gelden harde regels: wie staatsmiddelen misbruikt, riskeert zware straffen, soms levenslang. Dát is discipline in dienst van het volk.
De Surinaamse realiteit
In Suriname overheerst juist het tegenovergestelde. Corruptie, vriendjespolitiek en doofpotgedrag hebben staatsbelangen uitgehold. Wat van het volk was, is versnipperd geraakt in particuliere handen. En wie vragen stelt, krijgt stilte als antwoord.
Na een halve eeuw onafhankelijkheid zou Suriname moeten beseffen dat ware onafhankelijkheid niet ligt in vlag en volkslied, maar in zelfbeschikking over eigen grond en grondstoffen.
Zolang de staat zand moet kopen van haar eigen bodem, blijft het volk arm – gevangen in de ironie van haar eigen nalatigheid.