De recente petitie van de Algemene Belangen Organisatie Suriname (ABOS) waarin het onmiddellijke ontslag van procureur-generaal Garcia Paragsingh wordt geëist, roept belangrijke juridische en constitutionele vragen op.
De verzoeken die in de petitie worden genoemd, zoals vermeende wandaden bij Asawini, politieke vervolgingen, en de liquidatie van geboeide mannen bij Pikin Saron, zijn ernstige beschuldigingen die niet lichtvaardig mogen worden behandeld.
De wetgeving en procedures rond het ontslag van een procureur-generaal zijn strikt geregeld. In Suriname moet er voldoende bewijs zijn voor ernstige tekortkomingen in het functioneren van een ambtenaar op zo’n hoog niveau. Het is aan het gerechtshof en de president, niet de Nationale Assemblée, om een dergelijk besluit te nemen.
Het ontvangen van een dergelijke petitie door de Assemblée roept de vraag op of het rechtmatig is om via deze weg druk uit te oefenen op de procureur-generaal. De rol van de Assemblée in dit geval is niet om de rechtmatigheid van de beslissingen van een procureur-generaal te controleren, maar eerder om toezicht te houden op de uitvoering van wetgeving.
Gezien de gevoelige aard van de beschuldigingen en de juridische procedures die moeten worden gevolgd, is het essentieel dat de Nationale Assemblée zorgvuldig en onafhankelijk te werk gaat bij de behandeling van dergelijke kwesties, om zowel de rechtsstaat als de integriteit van de instituties te waarborgen.