Het Hof van Beroep van Antwerpen heeft geoordeeld dat de Indiase zakenman Mehul Choksi geen reëel of ernstig risico loopt op marteling, onmenselijke of vernederende behandeling of flagrante rechtsweigering bij terugkeer naar India. Dit maakt de weg vrij voor zijn uitlevering en vervolging in de fraudezaak van de Punjab National Bank.
Het Hof verwierp Choksi’s beroep en bevestigde de uitspraak van de rechtbank van Antwerpen van november 2024, waarin twee Indiase arrestatiebevelen uitvoerbaar waren verklaard.
Het Indiase ministerie van Buitenlandse Zaken had Choksi’s uitlevering verzocht op basis van arrestatiebevelen uitgevaardigd in verband met aanklachten wegens criminele samenzwering, strafrechtelijke schending van het vertrouwen door een bankier, bedrog, valsheid in geschrifte, corruptie en wangedrag door een ambtenaar tussen december 2016 en januari 2019.
De rechtbank van Antwerpen merkte op dat de misdrijven overeenkwamen met ernstige misdrijven naar Belgisch recht, die bestraft konden worden met een gevangenisstraf van meer dan een jaar, en die voldeden aan de wettelijke uitleveringsvereisten.
Choksi had aangevoerd dat zijn uitlevering politiek gemotiveerd was en dat er een risico bestond op marteling of een oneerlijk proces in India.
Hij stelde tevens dat de Belgische aanklager een beslissing uit 2022 van de Commissie voor Dossierbeheer (CCF) van INTERPOL niet openbaar had gemaakt, waarin bezorgdheid was geuit over zijn vermeende ontvoering uit Antigua. Het Hof verwierp deze argumenten en merkte op dat niet kon worden afgeleid dat Choksi in Antigua was ontvoerd in opdracht van de Indiase autoriteiten. De rechters oordeelden verder dat de beslissing van de CCF geen deel uitmaakte van het officiële uitleveringsdossier en dat de omissie van het Openbaar Ministerie geen procedurefout opleverde.
Wat Choksi’s bewering van politieke motivatie en een oneerlijk proces betreft, vond het Hof geen bewijs om dit te ondersteunen.