President Simons botst op harde economische realiteit van betaalbare basisgoederen
President Jennifer Simons wil dat basisgoederen bereikbaar blijven voor het volk, maar economen waarschuwen dat haar beleid al snel zal botsen op de “theorie van het heerstjes” — het principe dat elk product een onvermijdelijke kostprijs heeft. Zelfs bij vrijstelling van invoerrechten blijven transport, wisselkoersen en importinflatie de prijzen stuwen.
“Zonder binnenlandse productie of gerichte subsidies kan geen enkele regering goedkoop voedsel garanderen”, zegt financieel expert R. Liengaard. “Subsidies betekenen dat de staat verliezen moet opvangen, wat bij onze beperkte begroting riskant is.”
Suriname importeert bijna al zijn basisgoederen en ondervindt daardoor dubbele druk: binnenlandse inflatie van 10,8% en stijgende wereldprijzen. Ter vergelijking: de VS kent 3,2%, Nederland 4,3%, Brazilië 6,6%, India –2,2%, en Argentinië 27,3%.
Tijdens eerdere regeringen, waaronder Bouterse II en Santokhi, werden voedselpakketten tegen kostprijs of met Indiase hulp verstrekt, vaak met chaos en corruptierisico’s. De onderliggende oorzaak blijft echter structureel: lage inkomens en zwakke productie.
Commentaar van financieel expert:
“De koopkracht van Surinamers is extreem kwetsbaar”, benadrukt Liengaard. “Met inflatie boven de 10% en loonstijgingen die achterblijven, verliest de bevolking jaarlijks koopkracht. Zolang Suriname blijft importeren zonder te produceren, blijft de vicieuze cirkel van armoede en afhankelijkheid bestaan.”
Conclusie:
Simons’ streven is nobel, maar zonder structurele hervorming, productie en transparant subsidiebeleid kan zelfs de meest welwillende regering de prijzen van basisgoederen niet blijvend beteugelen.