De Verenigde Staten lijkt oneindig veel geld te hebben. Toch komt dat geld niet zomaar uit belastingen of rijke investeerders. De Amerikaanse overheid heeft een slimme maar gevaarlijke manier gevonden om zichzelf te betalen — door geld te maken uit het niets.
Telkens als de regering meer uitgeeft dan ze binnenkrijgt, verkoopt ze staatsobligaties: een soort belofte om later terug te betalen. Normaal kopen banken of pensioenfondsen die obligaties, maar soms zijn er te weinig kopers. Dan springt de Amerikaanse Centrale Bank, de Federal Reserve, bij.
Die bank “koopt” de schuld van de overheid met geld dat ze zelf aanmaakt. Dat klinkt ingewikkeld, maar stel je voor: je schrijft jezelf een cheque en zet die in je eigen rekening. Er komt geld bij, maar er is niets nieuws verdiend.
Tijdens crises, zoals in 2008 en tijdens de Corona-pandemie, deed de VS dit op grote schaal. De Centrale Bank pompte miljarden dollars in het systeem. Dat zorgde ervoor dat bedrijven en banken konden blijven draaien, maar ook dat alles duurder werd: huizen, boodschappen en leningen.
Rijke beleggers profiteerden het meest, want het nieuwe geld kwam eerst bij hen terecht. Gewone gezinnen merkten vooral dat hun koopkracht daalde.
Deze “geldtruc” houdt Amerika voorlopig draaiende, maar ze maakt het land ook kwetsbaar. Als andere landen het vertrouwen in de dollar verliezen, kan de hele wereld dat voelen. Want wat nu nog een slimme financiële goocheltruc lijkt, kan later een dure illusie blijken te zijn.
Jozias Trapper
Paramaribo – Switi Sranan