Al decennialang wordt gesproken over de bouw van een nieuwe internationale luchthaven, maar verder dan beloftes is het nooit gekomen. Zanderij is inmiddels zwaar verouderd. Reizigers en luchtvaartmaatschappijen klagen over achterhaalde faciliteiten, inefficiënte afhandeling en een gebrek aan comfort dat moderne luchthavens wereldwijd wél bieden.
Volgens luchtvaartexpert Ravi ligt het probleem niet alleen bij de infrastructuur, maar bij het economisch model: “Een luchthaven verdient niet aan mooie gebouwen, maar aan traffic — vluchten, passagiers en vooral cargo. Hoe meer verbindingen en doorstroming, hoe hoger de inkomsten uit landingsrechten, parkeergelden, brandstoflevering, winkels en logistiek.”
Hij wijst erop dat andere landen hun luchthavens laten bouwen via public-private partnerships, waarbij buitenlandse investeerders het project financieren en de exploitatie enkele jaren beheren om hun investering terug te verdienen. “Suriname kreeg ooit zo’n aanbod van een Arabisch land”, zegt hij, “maar politieke rivaliteit en persoonlijke eerzucht hebben dat verprutst. Ex minister Albert Ramdin wilde de eer zelf binnenhalen — en zo ging opnieuw een kans verloren.”
Ravi benadrukt dat moderne luchthavens niet enkel poorten zijn voor toerisme, maar ook economische motoren. “Met een juiste visie kan onze luchthaven een logistiek knooppunt worden tussen Zuid-Amerika en de Caraïben. Maar zonder lef, kennis en transparantie blijft het bij praten — zoals al vijftig jaar het geval is.”