Tijdens een recent onderhoud tussen vicepresident Gregory Rusland en de Nederlandse ambassadeur Walter Oostelbos kwam het Makandra-project nadrukkelijk aan de orde. Oostelbos prees de positieve resultaten van het samenwerkingsprogramma en gaf aan dat in Den Haag wordt nagedacht over een ‘Makandra 2.0’-fase.
De huidige evaluatie loopt nog, maar volgens de ambassadeur is er “goede bereidheid” bij het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken om de samenwerking te verdiepen.
Diplomatie tussen realiteit en illusie
Volgens een ervaren diplomaat, die anoniem wil blijven, is de uitlating van Oostelbos “een schoolvoorbeeld van diplomatie in drijfzand”. Nederland bevindt zich momenteel onder een demissionair kabinet, waardoor alle toezeggingen voorlopig vrijblijvend blijven. “De Surinaamse regering mag dit niet als doorbraak zien,” waarschuwt hij. “Een volgende Nederlandse regering kan het beleid volledig hertekenen. Wat nu wordt gepresenteerd als goodwill, is vooral een tactische glimlach in afwachting van nieuwe politieke verhoudingen.”
Het falen van de Santokhi-regering
De diplomaat is scherp over het Surinaamse beleid: “De regering-Santokhi heeft gefaald om het ontwikkelingsverdrag nieuw leven in te blazen. In dat verdrag stond expliciet dat Nederland bereid was bij afloop te praten over een vernieuwd akkoord. In plaats daarvan nam men genoegen met wat restanten van hulp via het Makandra-project — symbolisch geld, zonder structurele waarde.”
Volgens hem heeft de regering onvoldoende diplomatieke druk opgebouwd. “Suriname is te snel tevreden met kleine toezeggingen, terwijl het land dankzij olie- en gasvondsten juist in een sterkere onderhandelingspositie had kunnen verkeren.”
De rol van Albert Ramdin en geopolitieke belangen
De bron wijst ook naar voormalig minister Albert Ramdin, die volgens hem “Suriname ondergeschikt maakte aan zijn eigen internationale agenda”. “Ramdin wilde steun van de Verenigde Staten voor een functie bij de OAS. In dat spel werd Nederland slechts een schaakstuk,” zegt de diplomaat. “Toenmalig premier Mark Rutte, zelf demissionair en gefocust op zijn NAVO-ambities, had weinig belang bij een serieus Surinaams dossier. Zowel in de OAS als in de NAVO is Washington de grote geldschieter; dat bepaalde de onderlinge gunsten.”
Nieuwe kansen, oude lessen
Toch zijn er signalen dat Nederland zijn aandacht voor Suriname hernieuwd. De aangekondigde komst van koning Willem-Alexander en de groeiende Nederlandse interesse in Surinaamse olie- en gasprojecten kunnen de betrekkingen economisch verdiepen.
Maar volgens de diplomaat “zal dat pas waarde hebben als Suriname met één stem spreekt, met een duidelijke strategie en niet langer afhankelijk blijft van persoonlijke diplomatie of politieke vriendendiensten.”
“De les”, besluit hij, “is dat echte wederkerigheid niet wordt afgedwongen met dankbaarheid, maar met visie, zelfvertrouwen en consequente onderhandelingskracht.”